Gekoppelde burgerhuizen in empirestijl, het linker pand (nummer 13-15) in 1810 opgetrokken in opdracht van de weduwe Leysen, naar een ontwerp uit 1809. Het rechter pand (nummer 17) kwam vermoedelijk gelijktijdig tot stand. Ontwerper noch aannemer zijn gekend.

Met een gevelbreedte van elk drie traveeën omvatten de rijwoningen vier bouwlagen onder een zadeldak. De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevels rustten op een pui met schijnvoegen die uitstraalden boven de rechthoekige muuropeningen; van het rechter pand is het baksteenmetselwerk vandaag gedecapeerd, beide panden hebben een verbouwde pui. Geleed door de puilijst beantwoorden de opstanden aan een regelmatig, naar boven toe verkleinend ordonnantieschema. De eerste verdieping onderscheidt zich door rondbogige deurvensters vanaf de puilijst, geaccentueerd door vlakke archivolten op geprofileerde imposten. Registers van rechthoekige vensters met achtereenvolgens cordonvormende en individuele lekdrempels. Het klassieke hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen is bewaard in het rechter, en vernieuwd in het linker pand. Op de bouwplannen van dit laatste flankeren koetspoorten met schamppalen het middenportaal.