Onbewoonde gesloten hoeve, gelegen op de hoek met een landweg. De inplanting klimt op tot de eerste helft van de 19de eeuw; in 1846 bevond zich op de plaats van het huidige woonhuis een langgestrekte hoeve (nok loodrecht op de straat). In de huidige gebouwen rest een gevelsteen in de schoorsteen gedateerd 189(9?). De gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen) zijn gegroepeerd rondom een rechthoekig, gedeeltelijk geplaveid erf, met een mestvaalt in de hoek tussen de stal en de schuur. Het erf is bereikbaar via een houten hek tussen het woonhuis en de noordelijke vleugel.
Woonhuis van vijf traveeën ten westen van het erf. Stijl- en regelwerk met witgekalkte lemen vullingen op een gecementeerde en gepikte bakstenen stoel. Ankerbalkgebint met zes gebintstijlen, vier wandstijlen en twee wandplaatschoren. Het kapgebint is een ankerbalkstandjuk met geschoorde nokstijl. Twee beluikte vensters waarboven telkens een gedicht zolderluik. Een woonhuisdeur en een staldeur met een laadvenster erboven. De achtergevel is voorzien van vier kleine vensters, waarvan twee bolkozijnen; tegen deze westelijk georiënteerde buitengevel werden bomen en struiken geplant ter beschutting. Bij de noordelijke zijgevel bevindt zich een oude perenboom.
De noordelijke en de oostelijke zijde van het erf worden ingenomen door een L-vormige bakstenen vleugel die stallen en een wagenhuis (naast de ingang) omvat. Getoogde, bakstenen staldeuren en -vensters. Het wagenhuis is voorzien van een recente poort.
Ten zuiden van het erf, de thans grotendeels afgebroken dwarsschuur. Stijl- en regelwerk met lemen vullingen; ankerbalkgebint en een ankerbalkstandjuk met geschoorde nokstijl als kapgebint.