Traditioneel diephuis op de hoek van Stadswaag en Lange Brilstraat, te dateren in de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. In opdracht van eigenaar Van de Wauwer paste de aannemer Joannes Cornelius Buisseret in 1846 de gevelopstand zijde Stadswaag aan. De vensters van de eerste verdieping werden verlaagd en kregen net als de insteekvensters hardstenen lekdrempels. Gerestaureerd als onderdeel van een ruimer opgezet woonproject in combinatie met nieuwbouw, naar een ontwerp door het architectenbureau Architectuurgroep Jo Peeters uit 2006, dat onder meer ook de aanpalende panden Stadswaag 8 en 9 en Lange Brilstraat 3 omvat.

Hoekhuis van drie bij drie traveeën, twee bouwlagen en een insteekverdieping onder een zadeldak (nok loodrecht op de Stadswaag, pannen). Trap- en lijstgevel in bak- en zandsteenbouw, met een geprofileerde sokkel, speklagen, hoek- en kwartholle negblokken, steigergaten en een wigvormig ontlastingssysteem, verankerd door smeedijzeren muurankers met een gekrulde spie. De trapgevel van zes treden met een schouderstuk en een overhoeks topstuk, is opgebouwd uit de drieledige pui met middendeur en insteek, en een register van aangepaste gekoppelde kruiskozijnen op de bovenverdieping. Tot vóór de restauratie bestond de pui uit een verlaagde spiegelboogdeur en zijvensters met hardstenen lateien uit de 18de eeuw. In de tweeledige geveltop een rechthoekig drielicht met lager middenluik in het eerste register gemarkeerd door een afgevlakte omlopende waterlijst, en een rechthoekig luik met druiplijst in de top. De zijgevel is boven de ronde daklijst verhoogd met een getrapt dakvenster van drie treden met schouderstukken waarin een rechthoekig luik met druiplijst. In laatste travee, rondboogdeur van het type 'diamantpoortje', in een zandstenen omlijsting met diamantkopsleutel en -imposten, geïntegreerd in een register van kruiskozijnen met insteek en druiplijsten. Aangepaste rechthoekige vensters met kwartholle negblokken en lekdrempel op de grotendeels blinde bovenverdiepingen.

Hoekhuis in traditionele stijl van drie + drie traveeën en twee bouwlagen + insteek onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok loodrecht op de Stadswaag) in kern te dateren in de tweede helft van de 16de eeuw of de eerste helft van de 17de eeuw, vernieuwde bovenbouw. Bakstenen trap- en lijstgevel op een natuurstenen sokkel, zandstenen speklagen, hoekblokken, steigergaten en wigvormig ontlastingssysteem; ankers met gekrulde spie. Trapgevel (zes treden + overhoeks topstuk); rechthoekige vensters, verder verbouwde kruiskozijnen. Zijgevel boven de ronde daklijst verhoogd met een getrapt dakvenster (drie treden) op schouderstukken waarin een venstertje met druiplijst; deels gedichte en verbouwde kruis- en bolkozijnen. In laatste travee, rondboogpoortje in een witstenen omlijsting met diamantkopsleutel en -imposten.