Meergezinswoning met dokterspraktijk in beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architecten Ferdinand Dermond en Edmond J. Tyck uit 1910, opgetrokken in 1911. Opdrachtgever was van het Bureel van Weldadigheid van de Stad Antwerpen. Het programma omvatte twee winkels, een apotheek, een dokterspraktijk met woongelegenheid en twaalf huurkwartieren.

Voor het Bureel van Weldadigheid realiseerde Ferdinand Dermond samen met Edmond J. Tyck ook het Gesticht Arthur Van den Nest uit 1906-1908 in de Blindestraat, en een complex meergezinswoningen uit 1913-1914 nabij het Stuivenbergplein. Deze projecten behoren tot het vroege oeuvre van Dermond, die actief was van begin jaren 1900 tot eind jaren 1950. Aan het begin van zijn carrière liet hij zich opmerken met ontwerpen in vernieuwende art nouveau, zoals de woning Laruelle uit 1906 aan de Arthur Goemaerelei. Omstreeks 1910 evolueerde zijn architectuur naar een behoudend beaux-arts- of neotraditioneel idioom, dat ook zijn oeuvre uit het interbellum kenmerkte. Een representatief voorbeeld van deze koerswending is het appartementsgebouw Van Looy uit 1929 aan de Jan Van Rijswijcklaan. Over het oeuvre van Edmond J. Tyck, die actief was vanaf de jaren 1880 tot aan de Eerste Wereldoorlog, is verder weinig bekend.

Met een gevelbreedte van acht traveeën, omvat het gebouw vier bouwlagen onder een plat dak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met een aan de Lodewijk XVI-stijl ontleend decor, en volgens spiegelbeeldschema gekoppelde winkelpuien onder een doorlopende puilijst, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Axiaal-symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het hoger opgetrokken, twee traveeën brede middenrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste twee verdiepingen gemarkeerd door balkons vanaf de puilijst of op voluutconsoles, en bekroond door een rankwerkfries tussen bewerkte hoekpostamenten. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met lekdrempel, gevat in vlakke omlijstingen die oplopen over de bovenste twee verdiepingen. Een balkon met voluutconsoles accentueert de middenas van beide gevelflanken ter hoogte van de tweede verdieping; sluitstenen en medaillons op de borstweringen, beide met guirlande, en een fries ter hoogte van de imposten, verrijken de topgeleding. Een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en uitgelengde consoles, waartussen een deels bewaarde stafwerkfries, vormen de gevelbeëindiging. De balkonborstweringen zijn vernieuwd.

Volgens de bouwplannen bood de begane grond ruimte aan twee winkels, een apotheek met spreekkamer, en een dokterskabinet, met twee consultatieruimten en een wachtzaal in de achterbouw. De bijhorende dokterswoning nam de twee bovenverdiepingen van de achterbouw in. Op de eerste, tweede en derde verdieping bevonden zich telkens vier huurkwartieren van twee tot drie kamers, ontsloten door een gemeenschappelijke traphal.