Herenhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1871 gebouwd in opdracht van de jeneverstoker Ferdinand Meeùs (Antwerpen, 1814-1890), echtgenoot van Thérèse Peeters in eerste huwelijk en van Marie Julie Jeanne de Proli (Essen, 1820-Antwerpen, 1895) in tweede huwelijk. Hij stond destijds aan het hoofd van de familiale stokerij “Het Anker”. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
“Het Anker”, naar verluidt de oudste stokerij van Antwerpen opklimmend tot 1753 en oorspronkelijk gevestigd in de Boeksteeg (Nationalestraat), werd omstreeks 1815 door Jean Meeùs (Antwerpen, 1784-1849) overgenomen van zijn schoonouders, het echtpaar Adriaensens-Peeters. Zoon Ferdinand Meeùs (Antwerpen, 1814-1890), die na het terugtreden van zijn broers François (Antwerpen, 1813-1897), en Louis (Antwerpen, 1816-1903) het bedrijf alleen verderzette, liet het na aan zijn zoon Jules Meeûs (Antwerpen, 1843-1909), echtgenoot van barones Emma de Vicq de Cumptich (1839-1917). Na de onteigening van de Boeksteeg voor de aanleg van de Nationalestraat, verhuisde Jules Meeûs de stokerij naar de Oudeleeuwenrui, en liet in 1880-1882 op de hoek met de Zeevaartstraat een vandaag verdwenen industriële mouterij optrekken. De firma werd ontbonden in 1904.
Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de voorname rijwoning met dubbelhuisopstand drie bouwlagen onder een afgetopt, leien tentdak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met geblokte begane grond, rust op geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door bewerkte of geprofileerde waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde, brede middenrisaliet. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort in geriemde omlijsting met voluutsleutel, op de eerste verdieping door leeuwenkoppen en een balkon met balustrade en voluutconsoles, op de tweede verdieping door een entablement, rozetten en een balkon met gekoppelde voluutconsoles waarvan de oorspronkelijk ijzeren borstwering is vernieuwd. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit rechthoekige vensters, op de begane grond met geprofileerde dagkanten en voluutsleutel, op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting met oren, neuten, een cartouchesleutel, achtereenvolgens een balustrade en een lekdrempel op voluutconsoles. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, een casementenfries en een gekorniste houten kroonlijst op klossen, tandlijst en voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. Verlaagde benedenvensters. De bewerkte houten poort en het schrijnwerk van de bovenvensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1871#306.
- KURGAN-VAN HENTENRIJK G., JAUMAIN S. & MONTENS V. (red.) 1996: Dictionnaire des patrons en belgique. Les hommes, les entreprises, les réseaux, Brussel, 458-459.