Pakhuis in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1873 gebouwd in opdracht van de heer Ch. Van Gramberen. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat het gebouw drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). De puntgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk (papensteen) in kruisverband met knipvoegen, geaccentueerd door paarsrode baksteen (klampsteen) voor archivolten en waterlijstjes, en voorzien van smeedijzeren sierankers. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de pui, witte natuursteen voor lekdrempels, waterlijsten en sluitstenen. Axiaal van opzet, is de opstand opgebouwd uit de pui met geblokte hoekpilasters, en de bovenbouw gemarkeerd door kolossale pilasters, bekroond door een driehoekig pseudo-fronton. De pui bestond oorspronkelijk uit een getoogde poort en zijdeuren met sluitsteen en geblokte posten; poort en rechter deur zijn later opengebroken onder een ijzeren I-balk met rozetten. Registers van getoogde vensters met sluitsteen en waterlijst op doorgetrokken lekdrempels in de bovenbouw; laadluiken in de middenas van de tweede verdieping en in de geveltop, waarboven een balkgat. Overhoekse tandfriezen sieren de borstweringen van de eerste verdieping en markeren de geveltop.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1873#770.