Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door de architect Eugène Geefs uit 1899. Opdrachtgever was Eugène Dupont, met zijn broer Aimé Dupont (1861-1940) zaakvoerder van de aanpalende speciaalhandel in tafelporselein, faience, kristal en tafelzilver Dupont-Fourdrigniers.
Het hotel Eugène Dupont behoort tot het rijpe oeuvre van Eugène Geefs, die actief was vanaf omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1925. Samen met de woning kwam vermoedelijk het aanpalende Magasins Dupont-Fourdrigniers tot stand. Omstreeks 1890 realiseerde de architect een bescheiden reeks woningen voor de Société Anonyme pour la construction de maisons bourgeoises in de wijk Zurenborg. Tot de belangrijkste vroege werken behoort het verdwenen Tolhuis, dat Geefs samen met Joseph Schadde ontwierp. Uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog zijn een beperkt aantal burgerhuizen bekend, zonder uitzondering in klassiek geïnspireerde eclectische stijl. Voor twee kastelen in opdracht van de grafelijke familie Moretus Plantin de Bouchout, "Klaverblad" te Wilrijk en "Rodenburg" te Hove, paste de architect op het zelfde moment de neo-Vlaamserenaissance-stijl toe.
De voorname rijwoning met achteruitgang in de Bervoetstraat, omvat drie traveeën, een souterrain en twee bouwlagen onder een leien mansardedak. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge, geboste sokkel, puilijst en lekdrempels, en witte natuursteen voor de erker, vensteromlijstingen, friezen, waterlijsten en medaillons. Horizontaal geleed door de puilijst en cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de compositie aan een asymmetrisch opzet. De klemtoon ligt op het zijrisaliet in de rechter travee, dat op de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een driezijdige erker met een cartouche op de gebuikte console, geringde, composiete colonnetten en een leien afdak. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met registers van getoogde en rechthoekige deur- en vensteropeningen. Deze zijn gevat in verticaal oplopende, geriemde omlijstingen met casementen, en oren op de begane grond. Palmetfriezen en driehoekige frontons met een bewerkt timpaan en een palmet als topstuk, accentueren de eerste verdieping, waarvan de middenpenanten zijn versierd met medaillons. Een klassiek hoofdgestel met uit rode baksteen omlijste casementen in de fries, en een gekorniste, houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging; drie houten dakkapellen met oren en gebogen fronton. Bewaarde houten deur en vernieuwd vensterschrijnwerk.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1899#1330.