In oorsprong neoclassicistische burgerhuis van zes traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen), gebouwd omstreeks 1830. Het bouwdossier werd niet teruggevonden, bouwheer, ontwerper noch aannemer zijn gekend. De aannemer Eduard Coninckx, gevestigd in het rechts aanpalende pand, splitste het huis in 1861 voor eigen rekening op in twee woningen. Het benedenvenster van de derde travee werd aangepast tot nieuwe inkomdeur voor het afgesplitste linker pand, en de oorspronkelijke inkomdeur in de laatste travee kreeg een vlakke hardstenen omlijsting met een gestrekte waterlijst. In 1868 volgde het aanpassen van de rechthoekige vensters op de tweede verdieping tot steekboogvensters. Het rechter pand werd later samengevoegd met de rechts aanpalende panden.
De bepleisterde en beschilderde lijstgevel beantwoordt aan een regelmatig compositieschema in verkleinende ordonnantie. De klemtoon ligt op de eerste verdieping, die wordt gemarkeerd door hoge rondboogvensters met geprofileerde archivolten op doorgetrokken imposten, vanaf geprofileerde, cordonvormende lekdrempels. In 1868 aangepaste steekboogvensters op individuele lekdrempels met korte onderdorpel, op de lagere tweede verdieping. Gietijzeren parapetten op beide verdiepingen. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen (vernieuwd in nummer 12) vormt de gevelbeëindiging. De begane grond, sinds 1861 volgens repeterend schema gekoppelde enkelhuisopstanden, is verbouwd tot winkelpuien.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1861#648 en 1868#147.