Geheel van vijf gekoppelde meergezinswoningen in art-nouveaustijl, waarvan twee met winkel en verder bestaande uit huuretages. Opdrachtgever was Alex Mertens, de architecten Paul en Gust Wauters (architectenbureau Gebroeders Wauters), tekenden in 1912 voor het ontwerp. Al in 1913 verbouwden zij in opdracht van Mertens de begane grond van nummer 39 tot garage.
Het architectenbureau van de broers Paul en Gust Wauters was actief van kort na de eeuwwisseling tot het einde van het interbellum. Zoals zij zich in hun vroege werk zowel van de neostijlen als de art nouveau bedienden, volgde hun productie tijdens het interbellum evenzeer de heersende trends beaux-arts en art deco.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën omvatten de volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen drie bouwlagen onder zadeldaken. Oorspronkelijk betrof het een samenstel van twee gekoppelde enkelhuizen (nummers 39-41), twee gekoppelde winkelhuizen (nummers 43-45) en een individueel enkelhuis (nummer 47). De lijstgevels hebben een parement uit polychroom metselwerk in kruisverband, rood met gele accenten (speklagen, ontlastingsbogen) voor de drie enkelhuizen, en geel met rode accenten voor de twee winkelhuizen. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de plint en lekdrempels, van witte natuursteen voor lateien, hoekblokken en kraagstenen. De borstweringen worden verlevendigd door driekleurige mozaïeken van monochrome tegels met een diagonaal patroon. Kolossale lisenen op bewerkte kraagstenen ritmeren de bovenbouw. Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, alternerend opgebouwd uit rechthoekige, getoogde en rondboogvensters met lekdrempel. Het stel enkelhuizen (nummers 39-41) onderscheidt zich door gekoppelde rondboogdeuren met bewerkte imposten en een boogveld, waarvan het monochrome tegelmozaïek een repetitief patroon volgt; in 1913 verbouwde garagepoort onder een I-balk met rozetten in nummer 39. Het stel winkelhuizen (nummers 43-45) onderscheidt zich door gekoppelde inkomdeuren onder een entablement op bewerkte consoles; beide winkelramen, oorspronkelijk overspannen door een I-balk met rozetten en een boogveld met tweekleurig baksteenmozaïek, zijn verbouwd. Een gekorniste houten kroonlijst, deels vernieuwd, vormt de gevelbeëindiging. De houten garagepoort en inkomdeuren met siersmeedwerk zijn op één na (nummer 45) bewaard; gietijzeren voetschrapers.
De vijf rijwoningen bestaan uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond van de drie enkelhuizen een voor-, achterkamer en keuken, en van de twee winkelhuizen een winkelruimte, achterkamer en keuken. De huurkwartieren op de bovenverdiepingen vormen driekamerwoningen met keuken.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#875.