Voormalige Berg van Barmhartigheid, in 1620 opgericht door Wenceslas Cobergher en gevestigd in de verbouwde Engelse Pakhuizen uit 1561. Na de afschaffing van de Berg van Barmhartigheid in 1946, werden de gebouwen grondig verbouwd naar een ontwerp door stadsarchitect André Fivez uit 1949-1954, en op 15 december 1956 ingehuldigd als Stadsarchief van Antwerpen. Daarbij bleven de historische voorbouw en de huisjes rond de binnentuin behouden, maar werd in de westelijke helft van deze laatste een monolitische, quasi vierkant archieftoren van zeven bouwlagen ingeplant. In 2006 verhuisde het Stadsarchief naar het Sint-Felixpakhuis aan de Oudeleeuwenrui-Godefriduskaai.
Langgerekte voorbouw van veertien traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (leien). De lijstgevel met getrapte dakvensters uit zandsteen en witte natuursteen, werd in 1923 onder leiding van de architect Frank Blockx gedecapeerd en gerestaureerd. In de drie linker traveeën bleef de hoge kwarthol geprofileerde sokkel bewaard, de overige traveeën rusten op een lage, geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Smeedijzeren muurankers met gekrulde spie, en steigergaten onder de holronde daklijst. Aangepaste rechthoekige vensters onder wigvormig ontlastingssysteem, op de begane grond getralied (eerste tot tiende travee), in de eerste drie traveeën vanaf de hoge sokkel. De vierde en elfde travee worden gemarkeerd door brede rondboogpoorten, gevat in een zwaar geblokte, natuurstenen omlijsting met neuten, vlakke sluitsteen en imposten; benagelde houten vleugeldeuren met fraaie gebeeldhouwde makelaars. Verder twee 18de-eeuwse poortjes met een omlijsting uit blauwe hardsteen. In de zevende travee: spiegelboogdeur en -bovenlicht in régencestijl van omstreeks 1750, gevat in een geprofileerde omlijsting met kwarthol beloop, gebogen middenkalf en schelpvormige sleutel; houten deur met fraaie smeedijzeren waaier. In de laatste travee spiegelboogdeur en ovaal bovenlicht in Lodewijk XVI-stijl van omstreeks 1775, gevat in een geprofileerde omlijsting met neuten, imposten, een gebogen middenkalf schelpsleutel en rozetten op de zwikken, een voluutsleutel en guirlandes onder de brede gebogen waterlijst met gestrekte uiteinden; houten deur en radiale ijzeren waaier in het bovenlicht. Vijf getrapte dakvensters van drie treden met schouderstukken en overhoeks topstuk.
Links gereconstrueerde, getrapte zijgevel van negen treden met overhoeks topstuk, drie traveeën breed en twee bouwlagen hoog, in traditionele bak- en zandsteenstijl met speklagen, negblokken, druiplijsten en wigvormig ontlastingssysteem. Bolkozijnen en in de top twee boven elkaar geplaatste luiken met uitspringende lateien.
De poort in de elfde travee (nummer 13): geeft toegang tot een lange gang die voorbij de archieftoren uitkomt op de rechthoekige binnentuin. Deze wordt aan drie zijden omringd door een negental huisjes van één bouwlaag uit het eerste kwart van de 19de eeuw met oudere kern, aangegeven door de muurankers, onder steile zadeldaken (leien) waarin dakkapellen met puntgeveltjes. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels doorbroken met rechthoekige deuren en vensters met kwartholle dagkanten.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1923#14783.