Traditioneel koopmanshuis met renaissance-inslag dat in kern opklimt tot het midden van de 16de eeuw, in rococostijl werd verbouwd in het midden van de 18de eeuw, en in Louis-Philippestijl en neorococostijl in het derde kwart van de 19de eeuw.
In 1551 verkochten de dochters van de grondspeculant, laken- en katoenkoopman Pauwels Elout, de ruwbouw van de toekomstige patriciërswoning aan de lakenkoopman Cornelius Ysebouts, echtgenoot van Petronella Verbeke. Deze liet het pand verder opbouwen en inrichten tot een complex, dat uit een voor- en achterhuis, een binnenplaats en zijvleugels met een Toscaanse gaanderij bestond. In 1750 kwam het herenhuis in het bezit van Pierre François Gisbert Van Schorel (1716-1773), heer van Wilryck, schepen en buitenburgemeester van Antwerpen, directeur van de Academie voor Schone Kunsten, die bekend stond als een belangrijk kunstverzamelaar, met name van Pieter Paul Rubens. Hij liet het hotel vervolgens in rococostijl verbouwen, met aanpassing van de straat- en tuingevels, de binnenplaats en het interieur. Op de binnenplaats werden parallel aan het voor- en achterhuis schermgevels opgetrokken met hergebruik van de 16de-eeuwse zuilenarcade. In 1777 werd het herenhuis verkocht aan Jean Charles Osy de Wychen (Rotterdam, 1751-Antwerpen, 1821), echtgenoot van Marie Christine Jeanne Jacqueline della Faille de Leverghem (Antwerpen, 1755-Antwerpen, 1823).
De makelaar en wisselagent Henri Joseph Elsen (Antwerpen, 1776-Antwerpen, 1846), weduwnaar van Jeanne Barbe Petronille Potdor (Turnhout, 1775-Antwerpen, 1822), die het herenhuis vanaf 1824 huurde, kocht het korte tijd later aan. Zoon Pierre Jean Antoine Elsen (1810-1890), echtgenoot van Eugénie Marie Françoise Alexandrine Huysmans (1825-1902), liet in 1858 het voorhuis in Louis-Philippestijl verbouwen met een risaliet en mezzanine naar een ontwerp door de architect Frans J.H. Bex, en in 1865 het interieur en de binnenplaats aanpassen. Kleinzoon Léon Elsen (1853-1931), echtgenoot van Louise de Witte (1863-1927), liet het hotel in 1905 door de architect Joseph Hertogs verbinden met het aanpalende, tot kantoren verbouwde "De Sieckel". Hun dochter Elisa Elsen (1884-1955) verkocht het eigendom in 1952 aan de kaashandelaars familie Warmenbol.
De verbouwing van het hotel Elsen-Huysmans is representatief voor het rijpe oeuvre van Frans J.H. Bex, die verbonden was aan het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Over de bouwprojecten die hij in deze functie tot stand bracht is weinig bekend. Als privé-architect realiseerde hij met name tijdens de jaren 1850 enkele voorname neoclassicistische woningen, en voerde verbouwingen uit aan meerdere van de meest prestigieuze patriciërswoningen in de stad.
Het complexe herenhuis omvat vier vleugels die een overdekte binnenplaats omsluiten. Met een gevelbreedte van zeven traveeën, omvat de voorbouw twee bouwlagen en een mezzanine onder een leien zadeldak. De lijstgevel die in kern uit het midden van de 16de eeuw dateert, heeft een parement uit zandsteen, gerestaureerd met witte natuursteen, op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Uit 1858 dateren het middenrisaliet met hardstenen frontispice, de lekdrempels van de verlaagde bovenvensters, en de mezzanine uit bepleisterd beschilderd baksteenmetselwerk. Het risaliet wordt gemarkeerd door de rondboogpoort in een geprofileerde omlijsting met kwarthol beloop, cartouchesleutel en ingediepte pilasters. Hierop sluiten de bewerkte voluutconsoles aan van het gebogen balkon met postamenten en een geajoureerde, natuurstenen borstwering. Het deurvenster van de eerste verdieping is gevat in een geriemde omlijsting met rolwerksleutel en ingediepte pilasters, afgewerkt met een geprofileerde waterlijst op voluutconsoles. Registers van aangepaste, rechthoekige vensters met kwartholle dagkanten, voorzien van gebogen traliehekken op de begane grond. De mezzanine, geopend door langwerpige vensters met afgeronde hoeken in een bewerkte riemomlijsting, wordt gemarkeerd door de gelede architraaf en de gekorniste, houten kroonlijst met klossen en tandlijst. Houten vleugeldeur, vensterschrijnwerk en gietijzeren schamppalen.
Patio in Lodewijk XV-stijl van 1750, met een ijzer- en glaskap vermoedelijk uit 1865. Deze is ingericht als wintertuin met onder meer drie classicistische beelden uit de 18de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels van drie en vier traveeën en twee bouwlagen, geopend door rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met rocaille-ornamenten. Aan de westzijde arcade uit het midden van de 16de-eeuw, samengesteld uit een hardstenen spiegelboog geflankeerd door twee rondbogen met archivolten opgevangen door vier Toscaanse zuilen, met het steenhouwersmerk van Antoine Hannicq. De middenas van de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een rechthoekig venster in een rijk versierde rocaille-omlijsting. Aan de oostzijde, nagenoeg identieke arcade bestaande uit drie rondbogen met op de eerste verdieping een spiegelboogvormig deurvenster in een hardstenen rocailleomlijsting met een fraaie smeedijzeren borstwering, waarin de initialen VS van Pierre François Gisbert Van Schorel; een driehoekig pseudo-fronton op vlakke consoles vormt de bekroning. Aan de oostzijde galerij en gang naar de tuin met kruisgewelven steunend op bewerkte kraagstenen.
Tuingevel in traditionele, verankerde bak- en zandsteenbouw uit de 17de eeuw, zeven traveeën breed en twee bouwlagen hoog onder een leien zadeldak met getrapte aandaken. Registers van aangepaste, rechthoekige vensters met lekdrempel, vroegere kruiskozijnen met kwartholle negblokken. De middenas wordt gemarkeerd door een rondboogdeur en een spiegelboogvenster in hardstenen omlijsting, de laatste op neuten en bekroond door een driehoekig fronton verlevendigd met reliëfwerk. Drie getoogde, houten dakkapellen met oren, klauwstukken en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden.
De westvleugel met de vestibule, de zuidvleugel met de traphal, en de oostvleugel met de doorgang naar de tuin, groeperen op begane grond en eerste verdieping de belangrijkste salons, eetkamer en slaapvertrekken; de minder diepe noordvleugel omvat de dienstlokalen en -trap. Omstreeks 1995 werden twee gelambriseerde salons met marmeren schouwmantels en parket gerestaureerd. Het betrof het zogenaamde “salon Elsen”, ontstaan door samenvoeging van twee vertrekken in 1750, met de behouden 16de-eeuwse balkenzondering en een rococodecor, dat in 1865 in neorococostijl werd aangevuld. Bij de restauratie naar de toestand van 1865, werden renaissance-wandschilderingen uit de 16de eeuw aangetroffen. Het zogenaamde “salon Van Schorel” in rococostijl uit 1750, werd naar de oorspronkelijke toestand gerestaureerd, met reconstructie van het “Peking”-papierbehang in chinoiseriestijl. Verder omvat het interieur onder meer een salon in Lodewijk XVI-stijl, in 1777 ingericht door de familie Osy-della Faille.
Achter in de tuin aan de zuidzijde bevindt zich de gereconstrueerde gevel van het barokke achterhuis van het voormalige hotel de Fraula in de Keizerstraat. Een vier traveeën brede arcade samengesteld uit geprofileerde hardstenen rondbogen met sleutels op Toscaanse zuilen, wordt afgesloten door een fries met trigliefen en een gekorniste waterlijst. Op de tweede bouwlaag een zandstenen parement waarin vier spiegelboogvensters in een hardstenen omlijsting met bewerkte sleutels voorzien van smeedijzeren borstweringen. De vensters worden geflankeerd door hardstenen, composiete pilasters, waarop een geleed cordon rust. Hogerop een rijk met loofwerk versierd fries, die in de centrale cartouche het jaartal 1674 draagt. Het geheel wordt afgesloten door een brede gekorniste waterlijst.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. & Braeken J. 2018: Herenhuis met binnenplaats in Lodewijk XV-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280880 (geraadpleegd op ).
Koopmanshuis gebouwd door de lakenhandelaar Corneel Ysenbouts in 1551, grondig verbouwd in 18de en 19de eeuw, onder meer in 1858 toen het risaliet en de vensters verbouwd werden. Grondig gerestaureerde 17de-eeuwse voorgevel van zeven traveeën en twee bouwlagen + mezzanino-verdieping onder zadeldak (leien). Natuurstenen lijstgevel op een arduinen sokkel met middenrisaliet, bepleisterde en beschilderde mezzaninoverdieping onder een omgetrokken kroonlijst met tandlijst op modillons. Risaliet geaccentueerd door een hardstenen rondboogpoort met bewerkte sluitsteen, geflankeerd door pilasters met verdiepte schacht; geheel bekroond door een balkon op consoles met een prachtig opengewerkte leuning van natuursteen, deurvenster in een geriemde omlijsting met mooie sleutel en gevat in een hardstenen entablement (1858). Verder rechthoekige vensters met kwarthol beloop, getralied op de begane grond. Langwerpige mezzaninovensters in geriemde omlijstingen met afgeronde hoeken en sleutels (1858).
Prachtige 18de-eeuwse patio in Lodewijk XV-stijl met een glazen overkoepeling uit 19de eeuw, in 20ste eeuw omgevormd tot een wintertuin. Beschilderde lijstgevels van drie en vier traveeën en twee bouwlagen; rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met rocaille-ornamenten. Aan westzijde arcade samengesteld uit een hardstenen spiegelboog geflankeerd door twee rondbogen met archivolten opgevangen door vier Dorische zuilen. Middentravee met op tweede bouwlaag van middentravee een rechthoekig venster in een rijk versierde rocaille-omlijsting. Aan de overzijde, nagenoeg identieke arcade bestaande uit drie rondbogen met op tweede bouwlaag een spiegelboogvormig deurvenster in een hardstenen rocailleomlijsting in de middentravee fraaie smeedijzeren leuning; centrale travee bekroond met driehoekig verhoogde gekorniste kroonlijst op vlakke consoles. Ingericht als wintertuin waarin onder meer drie classicistische beelden (18de eeuw?). Aan de oostzijde galerij en gang naar de tuin met kruisgewelven steunend op bewerkte kraagstenen. In de tuin achtergevel in traditionele stijl uit 17de eeuw (zie nummer 17).
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Herenhuis met binnenplaats in Lodewijk XV-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6265 (geraadpleegd op ).