Neoclassicistisch burgerhuis mogelijk nog met een traditionele kern die minstens opklimt tot de 17de eeuw. Het betrof vermoedelijk een diephuis met trapgevel, waarvan de metser Jean Baptiste Ryssens in 1817 voor eigen rekening de inkomdeur en de kozijnen op de eerste verdieping wijzigde. Chrétien Neurenberg, 'capitaine de navires', liet het pand in 1837 tot zijn huidige vorm verbouwen. De hardstenen deuromlijsting, plint en lekdrempels van de eerste twee bouwlagen werden toegevoegd, en de geveltop maakte plaats voor de derde bouwlaag. In opdracht van de heer Verstreken voegde de aannemer J.L. Van den Elsacker in 1886 het mansardedak toe. Mogelijk dateert het stucdecor van de gevel eveneens van deze ingreep.
Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen, sinds 1886 onder een mansardedak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een hardstenen plint. Regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters op individuele lekdrempels, in vlakke omlijsting op de begane grond, in geriemde omlijsting met sluitsteen en onderdorpel op de bovenverdiepingen. Rechthoekige inkomdeur gevat in een vlakke hardstenen omlijsting met neuten en imposten uit 1837 in de rechter travee. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging; de houten dakkapel met vleugelstukken en driehoekig fronton en de flankerende, zinken oeils-de-boeuf uit 1886 zijn verwijderd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 838#419, 1837#91 en 1886#651.