Pakhuis met kantoren, koetshuis en paardenstal in eclectische stijl, gebouwd in opdracht van de heer L. Van den Broucke, naar een ontwerp door de architect Gerard Jan Maas uit 1897.
De uit Nederland afkomstige Gerard Jan Maas lijkt in Antwerpen als architect actief te zijn geweest vanaf de late jaren 1880 tot omstreeks 1920. Rond de eeuwwisseling past hij voor zijn residentiële productie het conventionele neoclassicisme toe, en voor zijn pakhuizen de neo-Vlaamserenaissance-stijl.
Gebouw van vijf traveeën en oorspronkelijk drie bouwlagen, in een cartouche gedateerd ”ANNO 1897”, later verhoogd met een vierde bouwlaag. De lijstgevel met gebroken gevellijn heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk (papesteen) in kruisverband, geaccentueerd door paarsrode baksteen (klampsteen) voor de ontlastingsbogen, en smeedijzeren sierankers. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de ruw geboste plint, zware puilijst en lekdrempels, van witte natuursteen voor speklagen, sluitstenen, steigergaten en de waterlijst. Horizontaal geleed door de puilijst, wordt de opstand op de laatste travee na verticaal geritmeerd door brede, getoogde spaarvelden, in kolossale orde op de bovenverdiepingen. Regelmatige registers van getoogde tweelichten met lekdrempel en dubbele ontlastingsbogen, getralied op de begane grond, laadluiken vanaf de puilijst in de tweede en derde travee van de eerste verdieping. Steegboogpoort met diamantkopsleutel in de laatste travee, met bewaarde houten vleugeldeur voorzien van siersmeedwerk; de steekboogpoort van de tweede travee werd in 1961 verbouwd. Oorspronkelijk vormde een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst de gevelbeëindiging.
Oorspronkelijk interieur: ingedeeld in drie beuken, met in de middelste achter de poort een interne hijskoker over alle bouwlagen. Houten kinderbalkjes op metalen liggers, samengesteld uit drie I-balken (zijbeuken) of twee van elkaar vrijliggende T-balken (middenbeuk) liggen boven ondersteuningskolommen met elkaar verbonden door smalle met bouten bevestigde I-balken. Gietijzeren kolommen lopen doorheen de balklagen, en rusten met hun voet op de kopplaat van de kolom van de lager gelegen verdieping; de kopplaat wordt ondersteund door drie aangegoten ribben; de kolomvoet is op de begane grond door middel van bouten aan de hardstenen vloerplaat bevestigd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1897#657 en 18#42989.