Pakhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Paul Huybrechts, naar een ontwerp door de architecten Jean Baptiste en Emile Vereecken uit 1899. Tot het bouwproject behoorde een lager, vermoedelijk ondiep kantoorgebouw op het links het aanpalende perceel, dat later werd verbouwd en uiteindelijk gesloopt. Tussen 1928 en 1937 liet de firma Braunschweig & Co diverse verbouwingen uitvoeren door de architect Joseph de Lange. In 1995-1997 werd het pakhuis door Jo Crepain gerenoveerd tot eigen architectenkantoor en -woning, met toevoeging van een dakverdieping.
Het pakhuis Huybrechts behoort tot het latere oeuvre van Jean Baptiste Vereecken, die van 1893 tot 1906 met zijn zoon Emile geassocieerd was. In dezelfde periode brachten vader en zoon Vereecken nog twee andere pakhuizen tot stand in de onmiddellijke omgeving van de nieuwe Scheldekaaien, het monumentale “Entrepot du Congo” op de hoek van Sint-Jansvliet en Plantinkaai en het pakhuis Arts op de hoek van Arsenaalstraat en verbrande-Entrepotstraat. Vanaf midden jaren 1860 bouwde Jean Baptiste Vereecken een succesvolle carrière uit in dienst van de belangrijkste Antwerpse makelaars- en bankiersfamilies, zoals Havenith, Grisar, Pecher, Bunge, Meeûs, Kreglinger, Good en Nottebohm. Hij ontwierp talrijke voorname herenhuizen op de meest prestigieuze locaties van Antwerpen en Berchem zoals het Stadspark en het Prins Albertpark, naast grote aantallen burgerhuizen in nieuwe wijken als het Zuid, onder meer ook voor eigen rekening. Daarbij bleef hij trouw aan een conventioneel eclecticisme van neoclassicistische inspiratie. Vanaf midden jaren 1890 evolueerde de architectuurproductie van het bureau Vereecken, mogelijk onder invloed van zoon Emile, naar een rijker geornamenteerd neorenaissance- of neobarokidioom. Representatieve voorbeelden uit de beginjaren van de samenwerking tussen vader en zoon Vereecken zijn het hotel Vandevelde uit 1895 op de hoek van Louiza-Marialei en Rubenslei, hotel Pungs uit 1896 in de Beeldhouwersstraat, en het monumentale ensemble winkelpanden in opdracht van Ernest Paul Grisar en Albert Kreglinger uit 1898 in de Leysstraat. Vanaf 1906 zette Emile Vereecken de praktijk in eigen naam tot midden jaren 1920 voort, met herenhuizen, bank- en kantoorgebouwen in beaux-artsstijl.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatte het pakhuis oorspronkelijk vier bouwlagen onder een schilddak (nok loodrecht op de straat). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint en witte natuursteen voor de puilijst, speklagen, lekdrempels, sluitstenen en de waterlijst van het hoofdgestel. Geleed door de puilijst en axiaal symmetrisch van opzet, wordt de opstand in de bovenbouw geritmeerd door rondbogige spaarvelden, gevat tussen kolossale pilasters met lijstkapiteel. Regelmatige registers van rechthoekige poort- en vensteropeningen overspannen door een ijzeren I-balk met rozetten op de eerste drie bouwlagen, en getoogde vensters in de topgeleding; smeedijzeren traliewerk met rozetten op de begane grond. Een klassiek hoofdgestel met vernieuwde kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Vandaag volledig begroeid, is de vier traveeën brede oostgevel aan de binnenplaats opgetrokken uit dezelfde materialen; registers van rechthoekige vensters met I-balk en rondboogvensters. De 4m hoge dakverdieping uit 1995-1997 is een balkvormig betonnen volume bekleed met aluminiumplaten en geopend door glaspuien, waarin aan de westzijde een terras is uitgespaard.
Interieur: driebeukige structuur van vijf traveeën diep, met bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken die rusten op uit twee I-balken samengestelde liggers. Laatstgenoemde rusten via geprofileerde natuurstenen consoles op binnenpilasters, en zijn ondersteund door gekraagde gietijzeren kolommen, gevat in een kolomhoofd; dit laatste is met moerbouten doorheen de gewelflaag verbonden met de kolomvoet van de hoger gelegen verdieping. De kolommen rusten op de begane grond op de hardstenen vloerplaat.
De architectenwoning van Jo Crepain vormt een duplexloft, waarvan het slaapniveau de topgeleding van het pakhuis beslaat, en het woonniveau de toegevoegde dakverdieping met terras, onderling verbonden door een open spiltrap.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. & Braeken J. 2018: Pakhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280910 (geraadpleegd op ).
Pakhuis Braunschweig & Co. Drie traveeën en vier bouwlagen onder schilddak (roofing). Te dateren circa 1890. Lijstgevel met parement van bak- en natuursteen op sokkel van arduin. Begane grond met centrale rechthoekige poort en flankerende getraliede vensters onder ijzeren I-balk met rozetvormige bevestigingsbouten. Markante puilijst. Bovenbouw geritmeerd door drie rondboognissen met rechthoekige en boogvensters onder lateien ut supra. Aanbouw van vijf traveeën en drie bouwlagen in dezelfde stijl doch aangepast.
Interieur: bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken rusten op uit twee I-balken samengestelde ligger; laatstgenoemde rust via geprofileerde natuurstenen consoles op binnenpilasters, en is ondersteund door gekraagde gietijzeren kolom, en gevat in kolomhoofd; laatstgenoemde met moerbouten doorheen de gewelflaag verbonden met de kolomvoet der hoger gelegen verdiepingen; kolommen rusten op begane grond op hardstenen vloerplaat.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Pakhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6286 (geraadpleegd op ).