Laatclassicistisch burgerhuis uit het eerste kwart van de 19de eeuw, mogelijk met een traditionele kern die opklimt tot de 17de eeuw. Oorspronkelijk vermoedelijk slechts twee bouwlagen hoog, werd de latere tweede verdieping heropgebouwd en de pseudo-mansarde toegevoegd in opdracht van de heer J. Marchal, naar een ontwerp door de architect Benoit J. Dupont uit 1928.

Rijhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (kunstleien) waarin twee dakkapellen. Gecementeerde lijstgevel met een imitatieparement en houten kroonlijst; muurankers op de begane grond geven de oude kern aan. Registers van gekoppelde rechthoekige vensters met zowel bewerkte posten als kordonvormende lekdrempels uit blauwe hardsteen op begane grond en eerste verdieping; de twee linker benedenvensters zijn verbouwd tot garagepoort. Fraaie laatclassicistische deuromlijsting uit blauwe hardsteen in de rechter travee, met dezelfde posten op neuten, een meandergolffries op de latei, en een geprofileerde, gestrekte waterlijst op langgerekte consoles met stafwerk, guttae, rozet en diamantkop. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, oorspronkelijk met glas-in-loodraampje, en de drie vensters van de pui, met kleine roeden en een guirlande in het bovenlicht, ontworpen door de architect Flor Van Reeth, werden in 1909 geplaatst in opdracht van de heer P. Nuyts. Het latere schrijnwerk van de bovenvensters volgt hetzelfde patroon.