Herenhuis in eclectische stijl met neo-Vlaamserenaissance-inslag naar een ontwerp door de architect Albert Arnou uit 1890. Opdrachtgever was Stanislas Cocks, van beroep ‘commissionnaire en fonds publics'.

Het hotel Cocks behoort tot het vroege oeuvre van Albert Arnou, die actief was vanaf zowat 1880 tot kort vóór de Eerste Wereldoorlog. Hij bouwde vele tientallen rijwoningen in de 19de-eeuwse gordel van Antwerpen, waarvan een ruim aandeel in Zurenborg. Daarbij paste de architect zowel een gereserveerde neoclassicistische, als een uitbundige neo-Vlaamserenaissance-stijl toe. het hotel Cocks vormt een combinatie van beide stijlidiomen.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de voorname rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een mansardedak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een hoge, bewerkte sokkel uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten, friezen en cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de compositie aan een asymmetrisch opzet. Daarbij ligt de klemtoon op het brede zijrisaliet in de linker travee, met als pendant de hoekpilasters op een bewerkte kraagsteen uiterst rechts. Het risaliet wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een rechthoekige houten erker met voluutconsoles, bewerkte pilasters en rozetten, waarop een smeedijzeren balkonborstwering, en op de tweede verdieping door een driehoekig fronton. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in vlakke omlijsting met geprofileerde dagkanten, smeedijzeren borstweringen op de begane grond, casementen op de borstwering van de eerste verdieping, gestrekte waterlijsten en individuele lekdrempels beide op consoles en guttae op de tweede verdieping. De rechthoekige inkomdeur die de middenas markeert, is gevat in een natuurstenen entablement met bewerkte Ionische pilasters op kraagstenen en diamantkoppen, waarop een rondbogig bovenlicht met voluten, metopen en een cartouche in het driehoekige fronton. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, casementen in de fries en een gekorniste, houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur met siersmeedwerk en vensters, smeedijzeren souterraintralies en gietijzeren voetschraper.

Herenhuis van drie traveeën, drie bouwlagen en mansardedak uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde, beschilderde lijstgevel op hoge onderbouw van arduin voorzien van vier keldermonden, en de opengewerkte borstweringen van de benedenvensters. Verhoogde begane grond met schijnvoegen onder breed hoofdgestel. Bovenbouw verticaal gemarkeerd door erker en balkon van de travee links en hoeklisenen rechts; houten stijlen van de erker uitgewerkt als ionische pilasters; horizontaal geleed door middel van lijsten, kordons en een klassieke bekroning. Rechthoekige vensters in omlijsting van platte banden op eerste en tweede bouwlaag, afgedekt met waterlijst op de derde. Rechthoekige deur in bewerkte omlijsting met waterlijst, halfrond bovenlicht en driehoekig fronton.