Burgerhuis in neoclassicistische stijl, naar een ontwerp door de architect Joseph Antoine Hompus uit 1875. Opdrachtgever was Jean Charles Sel-De Bie, verbonden aan de firma P.C. De Bie, ‘agent d’affaires et d’assurances’. Gesloopt voor de bouw van de nieuwe kantoren van de Generale Bank omstreeks 1983.

Het hotel Sel-De Bie behoort tot het late oeuvre van Joseph Antoine Hompus, van wie in Antwerpen een groot aantal bouwprojecten zijn teruggevonden uit de jaren 1858 tot 1878. Gezien zijn leeftijd valt het niet uit te sluiten dat hij al sinds midden jaren 1830 actief was. De productie van Hompus bestaat hoofdzakelijk uit burgerhuizen, die in stijl evolueren van de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1860, naar een conventioneel neoclassicisme tijdens de jaren 1870. Tot zijn meest prestigieuze realisaties behoren het hotel Van Noten in de Leguit, en het Museum Nottebohm in de Mutsaardstraat, beide uit 1866. Zoon Ferdinand Hompus volgde zijn vader vanaf 1875 op met een eigen praktijk.

Voornaam rijhuis met dubbelhuisopstand van zes traveeën en twee bouwlagen onder een mansardedak (kunstleien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een met schijnvoegen belijnde begane grond, en een plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde, geblokte risaliet in de vierde travee. Doorgetrokken tot in de bedaking, wordt dit laatste gemarkeerd door het restant van de rechthoekige koetspoort met cartouchesleutel, hogerop een entablement en een balkon met doorgetrokken, gietijzeren borstwering beide op voluutconsoles, en een houten dakkapel met gebogen fronton. Registers van rechthoekige vensters, waarvan in de verbouwde pui slechts het bovenlicht bewaard is. De bel-etage wordt geaccentueerd door geriemde omlijstingen met oren, sluitstenen en gietijzeren borstweringen tussen postamenten. Een klassiek hoofdgestel met casementen en rozetten in de fries en een gekorniste, houten kroonlijst op klossen en tandlijst, vormt de gevelbeëindiging; mansarde met zinken profielwerk en vijf oeils-de-boeuf.

Rijhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak (kunstleien). Neoclassicistische bepleisterde en beschilderde lijstgevel daterend uit het derde kwart van de 19de eeuw. Verticale gevelopbouw met gedesaxeerd, geblokt middenrisaliet op de tweede bouwlaag met deurvenster onder bekronende gestrekte waterlijst op bewerkte consoles; flankerende rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met oren en bewerkte sleutels; gietijzeren leuningen, om het balkon doorgetrokken. Met rozetten versierde fries en kroonlijst op modillons en tandlijst. In de mansarde vijf oeils-de-boeuf met bekronende, gebogen waterlijstjes; boven het risaliet een rechthoekig dakvenster onder gebogen fronton. Totaal verbouwde begane grond.