Opvallend art-nouveau-burgerhuis op de hoek van de Schilders- en de Coquilhatstraat, gebouwd circa 1902 naar ontwerp van architect Jan Jacobs voor Robert Murdoch, die zelf in de Schildersstraat nr. 33 woonde. Murdoch, de oom van Jacobs, koos de architect voor bijna al zijn bouwprojecten, zowel ateliers als woonhuizen. In de tuin van zijn eigen woning in de Schildersstraat, met een art-nouveaugevel in de Coquilhatstraat, liet Murdoch een grote zaal voor kunstwerken ontwerpen door Jan Jacobs; een pand dat jammer genoeg werd afgebroken.

Robert William Murdoch (Gorebridge, 1838-Antwerpen, 1919), een Schots ingenieur emigreerde in 1868 vanuit Bilbao naar Antwerpen, waar hij in 1867 samen met de Schot Robert Guthrie (Glasgow, 1834-Berchem, 1907) het scheepsbouwbedrijf Guthrie, Murdoch & C° had opgericht. Hij huwde er met Marie Thérèse Jacobs (Antwerpen, 1848-1928), en kreeg een zoon William Dominique en twee dochters Maria Julia en Alice Marie Jeanne geboren in 1873, 1874 en 1881.

Het pand kijkt uit op het Museum voor Schone Kunsten en neemt daarmee één van de beste percelen van de straat in. Een fraai element is de in witte natuursteen gebeeldhouwde uil boven de traptravee, die richting museum kijk. Rode baksteenbouw met speklagen onder leien zadeldaken. De woning heeft een lage, gedrukte gelijkvloerse verdieping met dienstruimten; de appartementen op de verdiepingen zijn op onregelmatige manier over de traveeën verdeeld. De centrale hoektravee is als voorgevel uitgewerkt, geaccentueerd door een afgeknotte topgevel, en bevat de lage korfboogdeur met fraaie zijlichten met daarboven een zware houten erker een korfboogdeur met fraaie zijlichten. De zijgevels, telkens één onregelmatig ingedeelde travee, zijn afgelijnd door een houten kroonlijst op klossen. In de Coquilhatstraat is via een muuropening in een muur de twee bouwlagen tellende achterbouw te bereiken, eveneens onder zadeldak. Onregelmatige geplaatste muuropeningen, gekoppelde en getrapte twee- en drielichten in de zijtraveeën, enkelvoudige vensters in de hoektravee, witstenen dorpels, hoek- en negblokken. De gevel is voorzien van een verzorgde afwerking met sierankers, gesculpteerd rankwerk bij bovenvensters, heel fraai ijzer- en houtwerk van de voordeur.

Hoekpand in klassieke art-nouveaustijl van 1902 naar ontwerp van architect M. Jacobs.

Afgeschuinde hoektravee met verhoogde daklijst, geflankeerd door een recht beëindigde travee bekroond met dakkapel en witstenen uil uiterst links. Respectievelijk drie, vijf en vier bouwlagen hoog. Bakstenen parement, met speklagen op hoge sokkel van witte natuursteen; gekoppelde en getrapte twee- en drielichtsvensters in de zijtraveeën, enkelvoudige vensters in de hoektravee, alle begrepen tussen witstenen dorpels en dito hoek- en negblokken. Rondbogige ingangsdeur onder erker. Summiere versiering van de borstweringen met rankwerk.