Neogotische kruisbasiliek, gebouwd in 1908-1910 naar ontwerp van de Tongerse bouwmeester M. Christiaens, aansluitend bij een gotische toren (vier onderste geledingen) uit de 13de-14de eeuw, na 1910 met twee geledingen verhoogd.
De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van zes traveeën met voorstaande westelijke toren, een transept en een koor van twee rechte traveeën met driezijdige sluiting; zijkoren en sacristiënen aan beide zijden van het koor.
Mergelstenen toren; de onderste geleding is van breuksteen en voorzien van een neoclassicistisch portaal uit de eerste helft van de 19de eeuw in een geprofileerde, hardstenen omlijsting met druiplijst. Alleen de drie onderste, mergelstenen geledingen zijn oorspronkelijk; de oorspronkelijke galmgaten bevinden zich in de vierde geleding: rondboogvormig in een mergelstenen omlijsting. De twee bovenste geledingen zijn eveneens van mergelsteen, doch werden toegevoegd in het eerste kwart van de 20ste eeuw. In de bovenste geleding, drie spitsboogvormige galmgaten in elke zijde. Naaldspits (leien).
Bakstenen schip en koor onder zadeldaken (leien), voorzien van spitsboogvensters in een helderrode, geprofileerde, bakstenen omlijsting. Portalen in de voorgevels der zijbeuken.
Bepleisterd interieur. Overdekking door middel van stergewelven op bakstenen colonnetten. Spitsboogvormige scheibogen tussen schip en zijbeuken, van baksteen en geglazuurde baksteen, op hardstenen zuilen met bladkapiteel. Bundelpijlers aan de kruising.
Mobilair: Calvariekruis boven de kruising. Communiebank, eik (midden 19de eeuw); preekstoel, eik, voetstuk uit de eerste helft van de 19de eeuw, panelen uit eind 17de- begin 18de eeuw; twee biechtstoelen, eik, Lodewijk XVI (eind 18de eeuw).
Ten zuiden van de kerk strekt zich op de helling het kerkhof uit, dat niet langer in gebruik is, maar niettemin enkele grafmonumenten bewaard heeft, waaronder drie grafstenen: + 1750; + 1786 (?); + 1746. De graven en stèles liggen nu in een grasveld dat gestructureerd wordt door in kruisvorm geplante ligusterhagen en een dubbele rij van drie taxussen, en dat gedomineerd wordt door een mooie bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (228 cm, gemeten onder de zeer hoge ent).
In 1932 volgens de gedenkplaat, werd een hoge, spitsboogvormige toegangsboog van gemetselde natuursteenblokken gebouwd, met er bovenop een dominerend beeld van Kristus-Koning. Het was de omlijsting van het poorthek naar de kerktrappen, maar het hek zelf is verdwenen en dat is ook het geval voor de vaste kerkhofhekken op de oost- en westzijde. Links en rechts van de trappen bleef het mooie smeedijzeren hek op de oude kerkhofmuur wel bestaan. Het zijn telkens drie brede traveeën aangeduid door gietijzeren hekstijlen, met onderspijltjes, ajourwerk tussen de dubbele onderregels, spijlen met sierpunten en een gekruld U-motief op de bovenregel.
De op een prentkaart verschijnende kiosk in rustieke stijl, met een rietendak gedragen door pseudo-boomtakken op een sokkel van rotsblokken en met een lier als topstuk, bestaat niet meer. Naast de toegang tot de weekkapel werd, ook begin 20ste eeuw, een Lourdesgrot van rotsbokken gebouwd met een nis voor het O.-L.-Vrouwenbeeld en onderaan een nu lege nis.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Schlusmans, Frieda; Van den Broeck, Myriam; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Schlusmans F. & Van den Broeck M. & Michiels M. 2017: Parochiekerk Sint-Ursula [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281610 (geraadpleegd op ).
Neogotische kruisbasiliek, gebouwd in 1908-1910 naar ontwerp van M. Christiaens, aansluitend bij een gotische toren (vier onderste geledingen) uit de 13de-14de eeuw, na 1910 met twee geledingen verhoogd.
De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van zes traveeën met voorstaande westelijke toren, een transept en een koor van twee rechte traveeën met driezijdige sluiting; zijkoren en sacristiënen aan beide zijden van het koor.
Mergelstenen toren; de onderste geleding is van breuksteen en voorzien van een neoclassicistisch portaal uit de eerste helft van de 19de eeuw in een geprofileerde, hardstenen omlijsting met druiplijst. Alleen de drie onderste, mergelstenen geledingen zijn oorspronkelijk; de oorspronkelijke galmgaten bevinden zich in de vierde geleding: rondboogvormig in een mergelstenen omlijsting. De twee bovenste geledingen zijn eveneens van mergelsteen, doch werden toegevoegd in het eerste kwart van de 20ste eeuw. In de bovenste geleding, drie spitsboogvormige galmgaten in elke zijde. Naaldspits (leien).
Bakstenen schip en koor onder zadeldaken (leien), voorzien van spitsboogvensters in een helderrode, geprofileerde, bakstenen omlijsting. Portalen in de voorgevels der zijbeuken.
Bepleisterd interieur. Overdekking door middel van stergewelven op bakstenen colonnetten. Spitsboogvormige scheibogen tussen schip en zijbeuken, van baksteen en geglazuurde baksteen, op hardstenen zuilen met bladkapiteel. Bundelpijlers aan de kruising.
Mobilair: Calvariekruis boven de kruising. Communiebank, eik (midden 19de eeuw); preekstoel, eik, voetstuk uit de eerste helft van de 19de eeuw, panelen uit eind 17de- begin 18de eeuw; twee biechtstoelen, eik, Lodewijk XVI (eind 18de eeuw).
Op het kerkhof, drie grafstenen: + 1750; + 1786 (?); + 1746.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1996: Parochiekerk Sint-Ursula [online], https://id.erfgoed.net/teksten/635 (geraadpleegd op ).