Hoeve, daterend van 1820-1828. Het erf kon niet bezocht worden. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) aangeduid als een gesloten hoeve. Van deze gebouwen resten slechts het woonhuis en het poortgebouw met aansluitende stal, de overige gebouwen, onder meer de dwarsschuur achteraan het erf, verdwenen. Hierdoor is het geheel thans U-vormig is, met de gesloten zijde naar de straat gericht. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen).
Woonhuis ten noorden van het erf (nok loodrecht op de straat). De zichtbare gevels vertonen een laat-classicistische ordonnantie met rechthoekige vensters, beluikt in de zijgevel, in een vlakke kalkstenen omlijsting; de bovenvensters van de zijgevel zijn getoogd in een bakstenen omlijsting met kalkstenen lekdrempel. Tussen deze vensters bevindt zich een gevelsteen met opschrift SA (?)/1820. Zijgevels met aandaken en muurvlechtingen.
De aansluitende vleugel aan straatzijde omvat het poortgebouw en stallen. De inrijpoort is een brede korfboogpoort van baksteen met kalkstenen aanzet van de posten, imposten en sluitsteen, laatstgenoemde met opschrift: ANNO/1828/SM VH. Links van de poort bevindt zich een voetgangersdoorgang in een getoogde bakstenen omlijsting.
Achteraan het erf, ten oosten, stond in de jaren tachtig nog de dwarsschuur: een verstening van de oorspronkelijke vakwerkbouw waarvan twee gebintstijlen restten. Tussen dit gebouw en de westelijke stalvleugel bevond zich de waterput.