Teksten van Groepsbebouwing van negen villa's in cottagestijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6381

Groepsbebouwing van negen villa’s in cottagestijl ()

Groepsbebouwing van negen villa’s in cottagestijl, gebouwd door Naamlooze Bouw- Crediet- en Spaarmaatschappij "Voorspoed", naar een ontwerp van de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1921. Drie woningen bevinden zich op het grondgebied van Antwerpen, zes op dat van Wilrijk. Waar voor de negen vrijstaande woningen een identieke plattegrond werd toegepast, is het ontwerp voor wat de opstand betreft op te splitsen in drie verschillende standaardtypes, die volgens een alternerend schema telkens per drie worden herhaald. Zo stemt type 1 overeen met de nummers 31, 37 en 43, type 2 met de nummers 33, 39 en 45, en type 3 met de nummers 35, 41 en 47. Enkel het nummer 33 draagt een naam: "Sunlight cottage". Vermoedelijk bedoeld voor verkoop ‘sleutel-op-de-deur’, behoort het geheel in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot de meest opvallende en homogene vastgoedprojecten uit het interbellum. De negen cottages werden in 1921-1922 gelijktijdig opgetrokken door de aannemer Petrus Van Schaeren, die vervolgens zelf voor eigen rekening een gelijkaardige woning bouwde op het aanpalende hoekperceel met de Berkenlaan. Al in 1922 waren minstens twee panden verkocht. Op kleine aanpassingen en de gebruikelijke uitbreidingen aan de achterzijde na, zijn de negen cottages vrij gaaf bewaard.

Historiek en context

"Voorspoed", met zetel op de Frankrijklei in Antwerpen, werd vermoedelijk in 1910 opgericht als bouwpromotor, hypotheekverstrekker en spaarkas. Afgevaardigd-beheerder was de Antwerpse ondernemer Joseph Nellens (1880-1934), liberaal senator vanaf 1923. Met zijn Société Immobilière Knocke Balnéaire, tekende deze laatste vanaf 1925 voor de verkaveling van het Albertstrand in Knokke en in 1930 voor de bouw van het Casino aldaar. Vóór de Eerste Wereldoorlog bouwde de maatschappij woningen en villa's in diverse nieuwbouwwijken te Antwerpen zowel als in Sint-Mariaburg, in opdracht van particuliere klanten of voor verkoop ‘sleutel-op-de-deur’. Voor de periode 1910-1914 zijn een veertigtal bouwdossiers gerepertorieerd, vermoedelijk grotendeels toe te schrijven aan John Voet, die als architect aan de maatschappij verbonden was. Na de heropstart in 1921, was de maatschappij in Antwerpen nog actief tot 1925, om zich vervolgens vermoedelijk op Knokke te concentreren. Uit deze laatste periode zijn behalve de groepsbebouwing in de Acacialaan en een eveneens door De Coninck en Potié ontworpen reeks van 44 arbeiderswoningen in cottagestijl aan de Ridder van Ranstlei in Mortsel, nog enkele grotere bouwprojecten gekend, zoals het "Rubens Paleis" in de Carnotstraat, en twee reeksen van 133 en 112 rijwoningen in de Stadionstraat en de De Bosschaertstraat op het Kiel, door de architect François Dens.

De groepsbebouwing van de maatschappij “Voorspoed” is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". In 1920 had het bureau in opdracht van de weduwe Tyck-Vekemans al een eerste cottage van het type 2 gerealiseerd in de Hagedoornlaan, die de bouwmaatschappij "Voorspoed" wellicht tot voorbeeld heeft gediend. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, structuurpleister, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De eenheidsbebouwing van de bouwmaatschappij “Voorspoed” behoort tot het type van de veeleer bescheiden burgercottage.

Architectuur

Met een gevelbreedte van twee bij drie traveeën, omvatten de woningen twee bouwlagen onder een complex overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit eenvoudig rood baksteenmetselwerk in kruisverband schaars verwerkt met natuursteen voor hoekblokken, in combinatie met een ruwe beraping, leien schaliën en/of houten stijl- en regelwerk voor de bovenbouw, en pannen als dakbedekking. De aan de cottagearchitectuur eigen materiaalpolychromie is ongeschonden in de nummers 31, 35, 37, 39 en 43; in de overige panden doet de gevelbeschildering afbreuk aan het oorspronkelijk bedoelde textuur- en kleurcontrast. De asymmetrische opbouw van villa’s beantwoordt aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw, maar weerspiegelt evenzeer de functionele indeling van het interieur. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door de geveltoppen in stijl- en regelwerk, de erkers, deurluifels en ontlastingsbogen van de getraliede traplichten. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters met kleine roeden is bewaard of naar oorspronkelijk model vernieuwd; de smeedijzeren voortuinhekken zijn vermoedelijk grotendeels behouden maar volledig overgroeid door hagen.

Type 1 (nummers 31, 37 en 43) wordt als meest eenvoudige gekenmerkt door een volledig beraapte bovenbouw, de oplopende, driezijdige erker met schaliënbekleding in de middenas van de voorgevel, een eenvoudige puntgevel die de oostelijke zijgevel beëindigt, en klimmende dakkapellen in beide lange dakvlakken.

Type 2 (nummers 33, 39 en 45) hier is de erkerpartij van de voorgevel rechthoekig, wordt de bovenbouw gemarkeerd door gemetselde hoekkettingen, en bepalen sterk geprononceerde middenrisalieten met geveltoppen in stijl en regelwerk het ritme van beide zijgevels.

Type 3 (nummers 35, 41 en 47) onderscheidt zich door de overkragende geveltop in stijl- en regelwerk, rustend op een driezijdige erker en korbelen, die de voorgevel bekroont, met een overhoeks ingesneden drielicht met houten schoren als bijkomend accent op de verdieping, en een centrale erker op de begane grond. Een eenvoudige puntgevel zoals in type 1 beëindigt de oostelijke zijgevel, een middenrisaliet met een geveltop in stijl- en regelwerk zoals in type 2, ritmeert de westelijke zijgevel.

Vrijstaand ingeplant in de diepte van het langgerekte perceel, volgen de woningen een noord-zuid-oriëntatie met de toegang aan de oostzijde. Oorspronkelijk identiek voor de negen panden, is de plattegrond georganiseerd rond de centrale inkom- en traphal, die op de begane grond de volledige breedte van de woning beslaat. De woonkamer met haard neemt de straatzijde in, de eetkamer de tuinzijde, geflankeerd door de keuken met office. Op de eerste verdieping bevinden zich drie slaapkamers en de badkamer, onder het dak een vierde slaapkamer en drie mansardes.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1921#11763 en 238#717.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Groepsbebouwing van negen villa's in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/157073 (geraadpleegd op ).


Groepsbebouwing van negen landhuizen in cottagestijl ()

Groepsbebouwing van negen landhuizen in cottagestijl van omstreeks 1930 (nummers 31 tot 35 op grondgebied Antwerpen, 37 tot 47 op Wilrijk).

De nummers 31-35, 37-41, 43-47 vormen drie vrijwel identieke entiteiten. Het zijn bakstenen, deels beschilderde, deels beraapte woonhuizen van twee bouwlagen onder pannen schilddak voorzien van dakkapellen, opvallende schoorstenen en uitkragende zadeldaken. Accentuerende omlopende puilijst en pseudo-erkers. De nummers 35, 41 en 47 met gebruik van pseudo-vakwerk in de bovenbouw. Rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Groepsbebouwing van negen villa's in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6381 (geraadpleegd op ).