Villa in cottagestijl gebouwd naar een ontwerp door de architect Florent Vaes uit 1922. Opdrachtgever was Joseph Samuels (°Liverpool, 1874), die zich in 1898 vanuit zijn geboortestad te Antwerpen gevestigd had. Hij huwde in 1900 te Salford met Edith Annie Roberts (°Liverpool, 1875), en kreeg een dochter Winifred Louise en een zoon John Bernard Boniface, beide geboren te Antwerpen in 1902 en 1908. Het gezin verliet de stad in juli 1914 bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vader keerde in 1921 terug, moeder en zoon in 1924. In deze periode werkte Samuels als secretaris voor de Antwerp Engineering Company in de Indiëstraat, waar Vaes in 1921 verbouwingen had uitgevoerd. De architect tekende in 1923 nog voor een garage, en in 1927 voor de overdekking van het terras aan de tuingevel van de villa, die Samuels betrok tot begin 1936.
Florent Vaes, die vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer, architect Joan Coninck Westenberg, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. De villa Samuels is de vroegste van de vijf villa's die de architect in de loop van de jaren 1920 in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot stand bracht. Samen met de uit 1926 daterende, verdwenen villa Van Cauteren op de hoek van de Della Faillelaan en de Olmenlaan, is het ook de meest opmerkelijke. Naar type en stijl stond deze architectuur sterk onder invloed van de contemporaine landhuisbouw uit Engeland, waar Vaes zijn jeugd had doorgebracht. In het geval van de villa Samuels kan wellicht ook de Britse nationaliteit van de bouwheer van invloed zijn geweest op de aard van het ontwerp. De architect knoopte daarmee aan bij de ervaring die hij tijdens de vroege jaren 1910 samen met Coninck Westenberg had opgebouwd. Naast het meer klassieke burgerhuis in beaux-artsstijl, legde het bureau zich in het bijzonder toe op de pittoreske cottagevilla, die traditionele en regionalistische stijlkenmerken geïnspireerd op de 'Old English'-stijl, koppelde aan een op huiselijkheid gerichte vernieuwing van de wooncultuur. Tot deze eerste generatie cottagevilla's van Vaes en Coninck Westenberg, behoort de villa Drory in de Hagedoornlaan, één van de vroegste landhuizen die in “Den Brandt” tot stand kwamen. Tijdens het interbellum liet Vaes zich evenzeer opmerken met appartementsgebouwen van hoge standing in art-decostijl, waarvan de "Résidence du Centenaire" op de hoek van de Koninklijkelaan en de Elisabethlaan in Berchem tot de meest imposante en luxueuze behoorde.
Vrijstaand ingeplant te midden van een beboomde tuin, op een quasi vierkante plattegrond van drie bij drie traveeën, omvat de cottagevilla twee bouwlagen onder een afgewolfd schilddak. De constructie is volledig opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk met een verzorgde profilering van de plint, lekdrempels en schoorstenen, waarbij een opvallende rol is toebedeeld aan het houten schrijnwerk voor de raampartijen en geveltoppen, en met gebruik van leipannen als dakbedekking. Typerend voor de cottagearchitectuur van Vaes is de doorgedreven symmetrie en axialiteit waaraan de algehele compositie binnen harmonische verhoudingen onderworpen is, zonder in te boeten op het pittoreske streven van dit soort landhuisbouw. Het silhouet wordt bepaald door een expressieve aaneenschakeling van puntgevels met windborden, geïntegreerd in de dakpartij, en de hoog oprijzende, kruisvormige schoorstenen op de hoeken van het gebouw. Met de verdwenen villa Van Cauteren, heeft de villa Samuels een drieledige structuur gemeen, die de opstand van zowel voor- als tuingevel kenmerkt. Bekroond door drie gekoppelde, blinde puntgeveltjes met houtbeschot en windborden, steunend op hoekconsoles, legt de compositie van de voorgevel de klemtoon op het centrale rondboogportaal, met een voor Vaes typische, gebogen luifel. Aan de tuinzijde vormt de hoger opgetrokken, driezijdige erker van het traplicht het middelpunt, geflankeerd door twee manke puntgeveltjes, een schema dat in vereenvoudigde vorm wordt herhaald in beide zijgevels. Regelmatig van opbouw, bestaat de ordonnantie verder uit brede drielichten die de vorm aannemen van erkers of driezijdige bow-windows, eveneens een constante binnen het oeuvre van Vaes. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en de vensters met kleine roedeverdeling is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek.
Naar analogie met de opstand beheerst door regelmaat, beantwoordt de plattegrond aan de conventies van een representatieve levenswijze, in combinatie met een sterk gevoel voor huiselijke intimiteit en ruimtelijk comfort. Ondanks de strikte axialiteit van de structuur, werden de individuele vertrekken ingeplant op basis van een optimale oriëntatie, met ruime lichtinval door opvallend brede raampartijen. Het gebouw is met de voorgevel op het zuidwesten gericht, en met de tuingevel op het noordoosten. Volgens de bouwplannen deelt de centrale inkom- en traphal de begane grond over de volledige diepte van het gebouw op. De rechterhelft wordt ingenomen door de doorlopende suite van salon en woonkamer met overdekt terras, de linkerhelft door de eetkamer met office op het zuiden, en de keuken met wasplaats en dienstingang op het noorden. Opmerkelijk zijn de haarden in de typische vorm van 'inglenooks' die de drie woon- en ontvangstvertrekken markeren, corresponderend met de erkers in de zijgevels en de schoorstenen op de hoeken. De eerste verdieping omvat vier slaapkamers, de badkamer en de naaikamer. Onder het dak, bereikbaar via de zoldertrap bevinden zich nog drie kamers, wellicht bestemd voor inwonend personeel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/157232 (geraadpleegd op ).
Nummer 28. Landhuis in cottagestijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Symmetrisch opgebouwd dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leipannen, nok parallel met de straat) met zeer imposante schoorstenen links en rechts. Voorgevel verhoogd met drie puntgevels met houten bebording. Rechthoekige kozijnvensters, in de bovenbouw behandeld als licht uitspringende erker.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6383 (geraadpleegd op ).