Geheel van oorspronkelijk drie burgerhuizen in eclectische stijl, voor eigen rekening opgetrokken door François De Vooght, naar een ontwerp uit 1897 (gevelinscriptie). Het vastgoedproject behoort tot het late oeuvre van de architect, die in Antwerpen actief lijkt te zijn geweest van de late jaren 1860 tot omstreeks 1900. Van zijn hand zijn vooral burgerhuizen gekend in conventionele neoclassicistische stijl, of zoals hier met pittoreske neo-Vlaamserenaissance-inslag. Waar de drie woningen naar type verschilden en individueel werden ontworpen, vormden zij naar stijl, vormgeving en materiaalgebruik een architecturale eenheid. Het ontwerp van het linker pand (nummer 94) onderging nog een belangrijke wijziging tijdens de bouw, door het doortrekken van de erker over de bel-etage. In 1937 werd het middenpand (nummer 92) gesloopt voor de bouw van een appartementsgebouw in zakelijke art-decostijl, naar ontwerp van de architect Victor Gorlé.
De rijwoningen onderscheiden zich door een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van witte natuursteen voor speklagen, hoekblokken, vensteromlijstingen en -monelen, sluitstenen, waterlijsten en erkers, en blauwe hardsteen voor de plint. Behalve dit polychrome materiaalgebruik, berust het neo-Vlaamserenaissance-karakter voor het klassiek geordonneerde nummer 90 hoofdzakelijk op de detaillering en ornamentatie. Het rijzige nummer 94 met puntgevel is ontleend aan de typologie van het traditionele diephuis. Meest uitgesproken geïnspireerd op de 16de-eeuwse burgerlijke bouwkunst, was het middenpand, een dubbelhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Daarvan werd de hoofdverdieping gemarkeerd door een gevelbrede rondboogloggia met Toscaanse zuilen, overkragend op een korfboogarcade met getrapte korbelen. Een getrapte dakkapel in de middenas, een huistoren met lantaarn en tentdak en sierlijke schoorstenen in geprofileerd metselwerk markeerden de dakpartij. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.
Nummer 90
Met een geknikte lijstgevel van drie traveeën, omvat het dubbelhuis drie bouwlagen onder een zadeldak. De compositie legt de klemtoon op het middenrisaliet, gemarkeerd door het rechthoekige portaal en een rechthoekige erker op uitgelengde consoles, waarvan het bekronende balkon is verdwenen. Geleed door de puilijst, wordt de bovenbouw geritmeerd door steekbooglisenen op kolossale pilasters. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met dubbele kruiskozijnen op de eerste twee bouwlagen en steekboogvensters op de derde bouwlaag, afgewerkt met met een gekorniste kroonlijst op modillons en consoles. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies.
Nummer 94
De bel-etagewoning met een puntgevel van één brede travee, omvat vier bouwlagen onder een complex zadeldak. Axiaal van opzet, wordt de opstand gemarkeerd door een driezijdige erkerpartij, die oploopt over bel-etage en tweede verdieping. Deze rust op een gebuikte, met gevleugelde uilen versierde basis, is geleed door waterlijsten en bekroond door een balkon met gekanteelde borstwering. Een dubbel kruiskozijn met bewerkte boogvelden en sluitstenen doorbreekt de derde verdieping, een rondboogvenster met middenkalf en sluitsteen de drieledige geveltop. Deze laatste wordt geaccentueerd door hoekpostamenten en een vaas als topstuk. De gedrukte begane grond is verbouwd tot winkelpui; vernieuwd schrijnwerk.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1897#1469 en 1897#1767, 18#7324 (sloop en wederopbouw nummer 92).