Burgerhuis in neorenaissancestijl gebouwd naar een ontwerp door de architecten August Cols en Alfried Defever uit 1908. Opdrachtgever was de in Anderlecht geboren landbouwkundig ingenieur Louis Bareel (1870-1949), in 1897 te Antwerpen gehuwd met Julia Moens (1871-1949). Deze ondernam in 1900 een studiereis naar Canada, om de mogelijkheden en opportuniteiten te onderzoeken voor emigratie van Belgische landbouwers (BAREEL L. 1900: Voyage d’étude au Canada, Antwerpen).
August Cols en Alfried Defever, die van 1899 tot minstens 1912 een gezamenlijke praktijk voerden, lieten zich in hun beginjaren opmerken door een opvallende reeks burgerhuizen in Zurenborg, alle voor rekening van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier, waarbij zowel de art-nouveau-, neo-Grec- als neorococostijl op uitbundige wijze werden toegepast. Ook ontwierpen zij het kantoorgebouw in de Grotehondstraat waar de bouwmaatschappij zich vanaf 1902 vestigde. Voor het hotel Bareel bedienden zij zich van een aan de Florentijnse renaissance ontleend idioom, vergelijkbaar met de privé-architectuur van Ernest Stordiau uit de jaren 1880 en 1890.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De statige lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een hoge, geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, bestaat de opstand uit een geboste begane grond en een rijzige bovenbouw. Met de klemtoon op de middenas, wordt de eerste verdieping daarbij gemarkeerd door een balkon met doorgetrokken balustrade, gebogen en driehoekige frontons, beide op consoles. Pui en eerste verdiepingen hebben een rechthoekig portaal met middenkalf en vensters in geriemde omlijsting, de tweede verdieping rondboogvensters met een waterlijst op imposten, pilasters en consoles, schijven in de zwikken en een gestrekt entablement. Het klassieke hoofdgestel bestaat uit een architraaf, en guirlandefries en een houten kroonlijst op modillons en tandlijst. De bewerkte vleugeldeur en het vensterschrijnwerk uit gevernist hout zijn bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1908#379.