Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Florent Humblet uit 1910. Opdrachtgever was de Duitser Alfred Emil Hölzel (°Meerane, 1879), afkomstig uit Saksen, die in 1904 vanuit Leipzig naar Antwerpen emigreerde. Hij huwde er in 1908 met de weduwe Maria Elisabeth Joanna Rijckoord (°Antwerpen, 1880), en was als 'volmachtdrager' verbonden aan de firma Von Gosen & Cie. Het echtpaar nam in mei 1911 zijn intrek in de nieuwe woning.

Het ontwerp is representatief voor het vroege oeuvre van Humblet, die pas aan het begin van zijn loopbaan stond. Tot diep in de jaren 1920 bleef hij in zijn residentiële architectuur trouw aan het beaux-arts-idioom, zoals ook blijkt uit het verwante, in 1929 ontworpen hotel Sobry in de Jan Van Rijswijcklaan.

De rijwoning in halfopen bebouwing telt een souterrain twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). Het compacte, horizontaal gelede volume is opgetrokken uit rode baksteen in een decoratief kruisverband, waarin donkere baksteenlagen zijn verwerkt, naast natuursteen voor de speklagen, kordons en bewerkte onderdelen, en arduin voor de plint. Waar de voorgevel zich van de uitermate sobere zijgevel onderscheidt door een in- en uitgezwenkte geveltop, trekt vooral de cilindervormige arkel de aandacht, die ter hoogte van de dakpartij boven het gebouw uittorent. Uit de dynamische profilering van de geveltop en de waterlijsten, de vormgeving van de centrale gevelsteen en het patroon van het smeedwerk blijkt een duidelijke art-nouveau-invloed. Het pittoreske karakter dat de woning meer in het algemeen kenmerkt, lijkt dan weer geïnspireerd door de eigentijdse Engelse cottage-architectuur. De compositie van de voorgevel legt het accent op de middenas, waar een bow-window met een console en afdak, aansluit bij een Serliaans rondboogdrielicht met balkon. In de centrale gevelsteen zijn korenaren verwerkt, en bijzonder sierlijk gesmeed is het ijzeren topstuk. Verder wordt de inkom in de middentravee van de zijgevel beschermd door een typisch waaiervormige glazen luifel. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters met kleine roedeverdeling is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek en het zijpoortje met in ajour de huisnaam "Sunny Home" onder een stralende zon.

De rechthoekige plattegrond is georganiseerd rond de centrale vestibule en traphal, die de woning vermoedelijke over de volledige breedte opdelen. Oorspronkelijk bevond de keuken zich zoals gebruikelijk in het souterrain, met een afzonderlijke dienstingang in de achtergevel. Op de bel-etage wordt de traphal aan de straatzijde geflankeerd door het salon, en aan de tuinzijde door de eetkamer die overloopt in de veranda. Twee slaapkamers, achteraan met balkon, nemen de eerste verdieping in, vermoedelijk aangevuld met een 'cabinet de toilette' of badkamer, daar waar de mansarde de meidenkamers herbergt.

Zogenaamd "Sunny Home". Halfvrijstaand burgerhuis in eclectische stijl van circa 1920. Bak- en zandsteenbouw van één travee in de voorgevel en twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak (leien). Dominante afgeronde vormen, zie erker, drielicht met balkon, gekrulde top en arkel. Zijingang met metalen hek waarin huisnaam. Opvallende beglaasde luifel boven de inkom.