Eenvoudig burgerhuis met cottage-inslag, volgens de bouwaanvraag van 1907 opgetrokken in opdracht van Emile Bout. De bouwheer was 'chef de la surveillance des quais'.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën telt de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement in rode doorspekt met witte baksteen, op een plint van arduin. Als afspiegeling van de interieurindeling legt de gevelcompositie de klemtoon op de brede zijtravee, die wordt gemarkeerd door een driezijdige erker, en uitmondt in een puntgevel. Het houtwerk van de balkonborstwering en de windborden van de geveltop draagt bij tot het cottagekarakter, daar waar de smeedijzeren sierankers aan de art nouveau ontleend zijn. De hoefijzerboogvormige deur met een saterkop als sluitsteen, de rond- en steekboogvensters worden omlijst door contrasterende ontlastingsbogen. Een paneel van gekleurde tegels siert het hoofdgestel. Net als het smeedijzeren voortuinhek, bleef ook het houten schrijnwerk van de deur en vensters bewaard, met glas-in-loodramen.
De plattegrond beantwoordt vermoedelijk aan de klassieke typologie van de burgerwoning, met op de begane grond een suite van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de inkom, het trappenhuis en de keuken.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1907#1114.