Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Jan Frans Sel-Caluwaerts uit 1907. Opdrachtgever was de Duitse boekhouder Wilhelm Mayer (°Nellingen, 1877), die in 1899 vanuit Esslingen in Württemberg naar Antwerpen emigreerde. Hij huwde er in 1904 met Augusta Charlotta Maria Malvina De Ro (°Antwerpen, 1882), en kreeg een zoon en dochter geboren in 1905 en 1906. Het gezin betrok de nieuwe woning eind augustus 1907.

Jan Frans Sel, de latere provinciaal architect voor het arrondissement Antwerpen, had twee jaar eerder in deze wijk al een geheel van drie burgerhuizen en een stadsvilla ontworpen. Deze woningen zijn representatief voor zijn privé-architectuur uit de periode vóór de Eerste Wereldoorlog, waarin een eclectisch stijlenrepertorium decoratief wordt aangevuld met art-nouveaugetinte details.

De rijwoning met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt drie bouwlagen onder een zadeldak. Opgetrokken uit roomkleurige baksteen, wordt de lijstgevel doorspekt en verwerkt met arduin onder meer voor de breukstenen plint. De asymmetrische compositie, geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, legt de klemtoon op de brede zijrisaliet, in overeenstemming met de indeling in hoofd- en nevenruimten van het interieur. Bekroond door een gebogen kroonlijst met een rocaillesleutel, een leien helm en een smeedijzeren windwijzer, zorgen een rondbooglisene, balkons met een balustrade of een smeedijzeren borstwering, en een sgraffitopaneel voor bijkomende accenten. Hoewel de beaux-artsstijl het karakter van de gevel overheerst, vertoont het geveldecor een ingehouden art-nouveau-inslag, met name in het typisch gegolfde profiel van de waterlijsten. Nog opvallender is het veelkleurige zonnebloemenmotief van het sgraffitopaneel. Het houten schrijnwerk van de vensters met typische roedeverdeling en de fraaie deur met glas-in-lood-bovenlicht is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek.

De plattegrond beantwoordt vermoedelijk aan de klassieke typologie van het burgerhuis, met de op de begane grond een suite van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de vestibule, het trappenhuis en de keuken.

Burgerhuis van twee traveeën en drie bouwlagen, te dateren circa 1910. Gele bakstenen lijstgevel met breukstenen sokkel en speklagen van natuursteen. Risalietvormende venstertraveeën met verschillende balkons respectievelijk met natuurstenen en smeedijzeren leuning, golvend verhoogde daklijst en koepelvormige bekroning; op de derde bouwlaag blind boogveld waarin graffito met zonnebloemen. Rondboogvormige en getoogde muuropeningen met originele roedeverdeling.