Het door smeedijzeren jaarankers 1825 gedateerde alleenstaand dubbelhuis met drie traveeën, twee bouwlagen en een zadeldak (nok parallel met de straat, mechanische pannen), heeft rechts een lager bijgebouw uit dezelfde periode. De muuropeningen van dit bijgebouw werden gewijzigd. Witgekalkt, bakstenen gebouw, voorzien van een laatclassicistische ordonnantie: rechthoekige muuropeningen in een vlakke, kalkstenen omlijsting, de benedenvensters oorspronkelijk beluikt, de deur voorzien van het oorspronkelijke houtwerk en bovenlicht met houten roedeverdeling. Licht verhoogde begane grond en recente breukstenen plint.

De woning ligt wat achteruit ten opzichte van de straat en wordt voorafgegaan door een voortuin die circa 10 jaar geleden werd heraangelegd. Toen ook werd de geajoureerde betonnen afsluiting vervangen door een gesnoeide taxushaag achter een laag muurtje van baksteen. Het hekje en zijn vierkante pijlers zijn laat 19de-eeuws en sluiten het pad naar de voordeur af. Het heeft vierkant stijl- en regelwerk met dubbele tussenregels, gepunte onderspijltjes en spijlen met sierpunt en door liggende volutes ondersteund klimmend beloop naar de makelaar. Links en rechts van deze toegang groeien twee oude schijncipressen (Chamaeciparis) waarvan de takken erg zijn teruggesnoeid. Verder is ook de in vorm gesnoeide struikvormige jenerverbes (Juniperus sp.) over van de oude tuin.