Teksten van Herenhuis in eclectische stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6471

Herenhuis in eclectische stijl ()

Historiek en context

Herenhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Armand Steens, naar een ontwerp door Fritz Hanno uit 1911. Aan het begin van zijn loopbaan was deze architect van 1900 tot 1903 geassocieerd met de architect Eugène Wattiez in het bureau "Wattiez & Hanno Arts d'Industrie", dat zich toelegde op nieuwbouwprojecten, interieurinrichting en -renovatie. Het hotel Steels is de enige zelfstandige realisatie die van hem gekend is in Antwerpen, gegevens over zijn verdere loopbaan ontbreken. De vrijstaande woning die aan het type van de stadsvilla beantwoordt, onderscheidt zich door een veeleer sobere architectuur, waarvan de pittoreske volumeopbouw aan de cottagestijl ontleend is, en de detaillering een art-nouveau-invloed verraadt.

Oorspronkelijk met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën aan de straat, omvat het gebouw een souterrain en twee bouwlagen onder een complex pseudo-mansardedak (kunstleien). In 1926 werd de woning door de architecten Alfred Portielje en Jan De Braey aan de rechterzijde uitgebreid met een bijkomende travee, voor de nieuwe vestibule met bovenlicht. Door deze ingreep verdween het vroegere inkomportaal met bordestrap dat tegen het midden van de zijgevel aanleunde, wat met aanpassingen aan de traphal gepaard ging. Eerder, in 1923, was al een garage aangebouwd tegen de linker zijgevel, die nog een uitbreiding kreeg door De Braey in 1936. Portielje en De Braey tekenden in 1928 tevens voor het ontwerp van een neotraditioneel burgerhuis, dat Armand Steens voor zijn zoon (?) René op het aanpalende perceel liet optrekken. Het lijkt aanvankelijk zijn bedoeling te zijn geweest tussen beide woningen in ook nog een derde huis te bouwen, maar dat plan vond geen doorgang.

Architectuur

Opvallend aan de architectuur van deze woning is de wijze waarop het strakke gevelfront, de pittoreske volumewerking van het achterliggende gebouw lijkt te verhullen. Dit vormelijke contrast is doorgetrokken in het materiaalgebruik, en in het complexe profiel van de bedaking. De voorgevel heeft een sober parement uit roomkleurige Silezische baksteen in kruisverband doorspekt met lagen grijze baksteen, waarin arduin is verwerkt voor onder meer de geprofileerde plint en het skelet van de erkerpartij. Zij- en achtergevels zijn in een eenvoudiger rode baksteenbouw opgetrokken, doorspekt met lagen van dezelfde Silezische baksteen. Identiek van constructie is de later toegevoegde travee, herkenbaar aan de licht afgetekende bouwnaad. In de asymmetrische compositie van de voorgevel ligt de klemtoon op een oplopende erkerparij met drielichten. Ook de achter- en zijgevels worden in relatie tot de interieurindeling gearticuleerd door hoger opgetrokken of geprononceerde gevelpartijen, onder een geëigende dakstructuur – een zadel- of lessenaarsdak. Verder kenmerken de opstanden zich door registers van rechthoekige vensters met een latei op kraagstenen en een ontlastingsboog, en een kroonlijst op consoles. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters is bewaard of vernieuwd naar het oorspronkelijke model met kleine roedeverdeling in het bovenlicht. Ook het smeedijzer van het voortuinhek en het traliewerk bleef bewaard. Waar het kleurrijke glas-in-loodraam met een art-decobloemenmotief in het bovenlicht van de deur uit 1926 dateert, werd de houten deurluifel van het oorspronkelijke inkomportaal mogelijk hergebruikt.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van het herenhuis voor de vermogende burgerij, uitgerust voor inwonend personeel. Volgens de bouwplannen vormt de ruime traphal het centrum van de woning, en biedt het souterrain met een afzonderlijke dienstingang ruimte aan de keuken en de wasplaats. De begane grond wordt behalve door de vestibule en de traphal, aan de straatzijde ingenomen door het salon en de grote eetkamer, en aan de tuinzijde door de kleine eetkamer palend aan het terras, de office en de spreekkamer. De eerste verdieping telt vier grote en twee kleine (slaap)kamers en een badkamer in het oorspronkelijke volume, een bibliotheek en een 'cabinet de toilette' in de toegevoegde travee. Op de mansarde bevinden zich twee meidenkamers en zolders.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1911#342, 1911#1120, 1926#22935, 1923#16759 en 18#4453.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2012: Herenhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139456 (geraadpleegd op ).


Herenhuis in eclectische stijl ()

Vrijstaand herenhuis in sobere eclectische stijl van circa 1910, vier traveeën en twee bouwlagen onder afgeknot tentdak (kunstleien). Baksteenbouw op verhoogde begane grond, het souterrain met parement van natuursteen, hogerop bekleding van gele baksteen met dito grijze speklagen. Markerende kolossale erker in de derde travee en brede houten daklijst op consoles. Voorts rechthoekige muuropeningen met latei en ontlastingsboog; sterk uitspringende luifel boven de deur. Gelijnd Art-nouveautraliewerk voor keldervensters, identiek hek aan straatzijde.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Herenhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6471 (geraadpleegd op ).