Teksten van Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6473

Geheel van drie gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl ()

Geheel van drie gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Henriëtte Mayer van den Bergh, naar een ontwerp door architect Joseph Hertogs uit 1910. Henriëtte Mayer van den Bergh (1838-1920) was de weduwe van Emil Mayer, een van oorsprong Duits handelaar in specerijen en farmaceutische producten, en een van de belangrijkste zakenlui in Antwerpen. Haar vader, gemeenteraadslid, schepen en senator Jan van de Bergh, afstammeling van een brouwersgeslacht, was eigenaar van de Distillerie & Brasserie La Cloche in de Oudeleeuwenrui.

Ter ere van haar vroegtijdig overleden oudste zoon Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901), liet de weduwe tussen 1901 en 1904 naast het herenhuis van de familie in de Lange Gasthuisstraat een museum optrekken voor diens collectie kunst en oudheden. Voor de plannen tekende Joseph Hertogs, de succesrijke huisarchitect van de Antwerpse mercantiele burgerij, aan wie tevens opdracht werd gegeven voor de bouw van een rusthuis voor bejaarde echtparen, het Mayerhof in Mortsel. Tussen 1905 en 1910 ontwierp Hertogs vervolgens in het kader van de vastgoedactiviteiten van Henriëtte Mayer van den Bergh, minstens zeventien burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad, en het handelshuis "Au Printemps" op de hoek van de Leopoldstraat en de Arenbergstraat. De helft van de woningen werd gebouwd in de Markgravelei, en daarvan zijn er vandaag nog drie bewaard. Het laatste bouwproject in de reeks bestond uit de drie gekoppelde burgerhuizen aan de Arthur Goemaerelei, waar in 1906 ook al twee woningen in pendant waren gebouwd als een symmetrische toegang tot de straat. Het vermelde handelshuis en drie voorname burgerhuizen in de Van Peltstraat, de Mechelsesteenweg en de Belgiëlei werden in de naoorlogse periode gesloopt.

De rijwoningen met een gevelbreedte van elk twee ongelijke traveeën, tellen drie bouwlagen, een mezzanine en een zadeldak. Het verzorgde gevelfront is opgevat als een doorlopend scherm, dat nauwelijks onderscheid maakt tussen de samenstellende panden. Hertogs past hier een versoberde beaux-arts-vormentaal toe, representatief voor zijn latere werk uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Vergelijkbaar is het hotel Thys - later Smidt van Gelder in de Belgiëlei uit 1905, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. Het gevelscherm heeft een vrij sober parement uit witte Silezische baksteen in kruisverband, waarin natuursteen is verwerkt voor de omlijstingen en ornamenten, en arduin voor de plint. In de volkomen symmetrische compositie wordt het rijkere middenpand als risaliet geaccentueerd, met een axiale opbouw en een driehoekig fronton als bekroning. De flankerende panden beantwoorden aan een spiegelbeeldschema, waarbij de klemtoon op de brede zijtravee de interieurindeling weerspiegelt. Het gevelfront wordt doorlopend beëindigd door de mezanine met oeils-de-boeuf en de kroonlijst, daar waar de horizontale geleding zich verder beperkt tot de puilijst van het middenpand. Houten bow-windows met guirlandes op de borstwering markeren de bel-etage, breder uitgewerkt en bekroond door een smeedijzeren balkon in het middenpand. De overwegend rechthoekige muuropeningen zijn gevat in oplopende, geprofileerde omlijstingen met een guirlande. Ook de spiegels, medaillons en chutes die de overige ornamentatie uitmaken, gaan evenals het smeedwerk terug op de Lodewijk XVI-stijl. Het houten schrijnwerk van de deuren en vensters, met kleine roedeverdeling in het bovenlicht, bleef net als het smeedijzeren voortuinhek behouden. De garage in het rechterpand is een latere verbouwing.

De plattegrond van de drie panden beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, met op de begane grond oorspronkelijk slechts ruimte voor de vestibule, een kantoor of spreekkamer en de keuken. Waar het voornamere middenpand volgens de bouwplannen over de volledige breedte wordt opgedeeld door de ruime traphal met bovenlicht, volgen de zijpanden de klassieke indeling met een flankerend trappenhuis in het verlengde van de inkom. De bel-etage omvat vermoedelijk het salon en de eetkamer, op de tweede verdieping bevinden zich de slaapvertrekken, en op de mezzanine de meidenkamers.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#231 en 1911#1577; 1905#2568, 1905#1796, 1909#762 en 1909#775.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139436 (geraadpleegd op ).


Eenheidsbebouwing van drie burgerhuizen ()

Eenheidsbebouwing van drie burgerhuizen, samen vijf traveeën en drie bouwlagen met mezzanino en plat dak; eclectische stijl met neo-Lodewijk XVI-decor, te dateren circa 1910. Lijstgevels van witte bak- en natuursteen, verhoogd met driehoekig fronton boven de middengevel. Afgeronde houten erkers, de natuurstenen borstweringen versierd met guirlandes; nummer 44 met balkon. Rechthoekige en licht getoogde muuropeningen met bewaard schrijnwerk; mezzanino met oeils-de-boeuf.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6473 (geraadpleegd op ).