Burgerhuis met aanpalend glazeniersatelier in art-nouveaustijl, naar een ontwerp door de architect Albert Gondrexon uit december 1904, opgetrokken in 1905. Opdrachtgever was de glaskunstenaar Albert Verhoeven, over wie verder niets bekend is. Het complex behoort tot het vroege oeuvre van Gondrexon, die actief was vanaf 1895 tot zijn overlijden in 1928. Omstreeks 1900, vroeg in zijn weinig productieve loopbaan, liet hij zich opmerken met ontwerpen in gematigde art-nouveaustijl, waaronder de eigen woning in de Paleisstraat. De weinige gekende realisaties uit het interbellum, zijn veeleer traditioneel van aard.
Het complex bestaat uit een rijwoning van drie bouwlagen en drie traveeën onder zadeldak, waartegen een twee traveeën breed atelier aanleunt onder een lessenaarsdak. Beide worden verenigd door een gevelfront met een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband. Witte natuursteen is gebruikt voor speklagen, hoekblokken, ontlastingsbogen, waterlijsten, dekstenen en het balkon, blauwe hardsteen voor de plint.
De gevelcompositie van de glazenierswoning beantwoordt aan een klassiek, door regelmaat beheerst ordonnantieschema, dat de klemtoon legt op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en smeedijzeren borstwering. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van korfboogopeningen op de begane grond, rondboogvensters met een spitse waterlijst op imposten op de eerste verdieping, en vensters met een gestrekte latei op kraagstenen op de tweede. De lekdrempels van de bovenvensters zijn net als het balkon vloeiend vormgegeven met een spuwer, het bovenlicht van de inkomdeur vertoont een ingesnoerd profiel op kraagstenen. Opvallend rijk uitgewerkt is het brede hoofdgestel, waarvan de kleurrijke tegelfries wordt beschermd door houten kroonlijst op consoles. Het centrale paneel in de fries, wellicht een achterglasschildering, verbeeldt een enigmatisch vrouwenhoofd in art-nouveaustijl. In de halve tuitgevel van het aanpalende glazeniersatelier, wordt de dubbelhoge, ingesnoerde rondboogarcade op kraagstenen van de winkelpui, geflankeerd door een korfboogpoort. Het typische houten schrijnwerk van de inkomdeur, vensters, winkelpui en koetspoort is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies, voetschraper en schamppalen. De winkelpui onderscheidt zich door een verdiept en afgeschuind portaal met een vloer in marmermozaïek.
De plattegrond van de glazenierswoning beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2016: Woning en atelier van glazenier Albert Verhoeven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193850 (geraadpleegd op ).
Atelierwoning van glazenier A. Verhoeven naar ontwerp van A. Gondrexon, bouwaanvraag van 1904.
Burgerhuis met aanpalend magazijn in een sobere art-nouveaustijl. Wit bakstenen woonhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, rechts aansluitend magazijn van twee traveeën en één à twee bouwlagen. Lijstgevel op een arduinen plint, doorlopende banden en sierlijke tegelfries onder houten kroonlijst op ranke houten consoles. Steekbogige, rondbogige en rechthoekige muuropeningen. Bel-etage met rondboogvensters onder sobere gebogen doorlopende waterlijst en centraal balkon met smeedijzeren leuning.
Magazijn met schuine, aflopende gevellijn, rechthhoekig en groot rondboogvenster, rechts steekboogvormige poort.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Woning en atelier van glazenier Albert Verhoeven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6478 (geraadpleegd op ).