Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in neorégencestijl, gebouwd in opdracht van een zekere Van de Wouwer, naar een ontwerp door Joseph Hertogs uit 1910. Met zijn versoberde beaux-arts-vormentaal, is het project representatief voor het latere oeuvre van de architect, uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Een van de belangrijkste realisaties uit deze periode is het hotel Thys - later Smidt van Gelder - uit 1905 hogerop aan de Belgiëlei, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. Een vergelijkbaar, zij het rijker voorbeeld van eenheidbebouwing in neorégencestijl, is het hotel Léon Van den Bosch uit 1907 aan de Koningin Elisabethlei. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspande, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.
Met een gevelbreedte van respectievelijk drie en twee traveeën, omvat het ensemble een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Het symmetrisch opgebouwde, sober geornamenteerde gevelfront onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint. Ontworpen volgens spiegelbeeldschema met de portalen in de uiterste traveeën, verhult de compositie de opdeling in twee panden van ongelijke breedte. Balkons met bewerkte consoles en balustrade, cartouchesleutels en waterlijsten leggen alternerend de klemtoon op de twee middentraveeën. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel met cartouches, is de opstand verder opgebouwd uit regelmatige registers van rechthoekige en korfboogopeningen, de bovenvensters in vlakke omlijsting met oren, drop en onderdorpel. Het gevernist houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk.
De plattegrond wordt over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante traphal met bovenlicht, in het bredere nummer 157 ontdubbeld door de diensttrap. Volgens de bouwplannen neemt het salon de straatzijde van de begane grond in, en de suite van de eetkamer en veranda met office en terras de tuinzijde. Oorspronkelijk bevond de keuken zich in het souterrain, in nummer 157 uitgerust met een ‘monte plats’. Privé- en slaapvertrekken bevinden zich op de bovenverdiepingen, de meidenkamers onder het dak.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1910#801.