Burgerhuis in second-empirestijl gebouw in opdracht van de heer Ch. L. Van Neuwenhuysen, naar een ontwerp door de architect Joseph Martin Ryssens de Lauw uit 1862.

Joseph Martin Ryssens de Lauw is vooral gekend als Antwerps promotor van de neo-Vlaamserenaissance met zijn publicatie "L'architecture en Belgique", een bundeling van fantasierijke ontwerptekeningen van verschillende types gebouwen in deze bouwstijl, uitgegeven in 1878-1879. Hij was tevens kunstschilder, metselaar, aannemer en architect. In de nieuwe wijken die tijdens de tweede helft van de 19de eeuw in Antwerpen werden aangelegd, manifesteerde hij zich met woningen in opdracht van welgestelde eigenaars, maar kocht en bebouwde zelf ook percelen voor onmiddellijke verkoop. Bouwdossiers op zijn naam werden teruggevonden uit de jaren 1856 tot 1881. Doorgaans koos hij niet voor de arbeidsintensieve, uit dure bouwmaterialen opgebouwde neo-Vlaamserenaissance, maar eerder voor het meer conventionele neoclassicisme of de second empire. Het hotel Van Nieuwenhuysen behoort tot zijn vroege oeuvre.

De rijwoning met een gevelbreedte va drie traveeën, omvat een souterrain, drie bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak (pannen). Rijk versierde bepleisterde en beschilderde lijstgevel op een hoge hardstenen plint, in een cartouche gedateerd 1862. Horizontale geleding door de gekorniste puilijst, kordonvormende lekdrempels, de balustrade en palmettenfries van de eerste verdieping. De compositie legt de klemtoon op de middenas door balkons op eerste en tweede verdieping, onderling verbonden door composietzuilen; respectievelijk doorgetrokken balustrade en smeedijzeren borstwering. Getoogde souterrainvensters onder een gebogen waterlijst op consoles. Rechthoekige vensters met per verdieping verschillend uitgewerkte sluitstenen, respectievelijk in cartouche- of palmetvorm; op bovenverdiepingen geriemde omlijstingen met oren en typisch geajoureerde jaloeziekapjes. Het middenvenster van de tweede verdieping wordt bekroond door een gebogen fronton op tandlijst, waarin een vrouwenhoofd met lauwerkrans, banderol en guirlande. Rechthoekige deur in de rechter travee, met later verlaagde tussendorpel. Klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op modillons, tandlijst en uitgelengde consoles. Bewaard houten vensterschrijnwerk, fraaie smeedijzeren souterraintralies en gietijzeren voetschraper; latere smeedijzeren inkomdeur.

Burgerhuis van drie bouwlagen en attiekverdieping onder pannen zadeldak, mengstijl met neoclassicistische en neo-Lodewijk XVI-elementen, van 1862 (cartouche). Rijk versierde bepleisterde en beschilderde lijstgevel op een hoge arduinen plint. Horizontale geleding door de gekorniste puilijst, doorlopende lekdrempels, borstweringen met balusters (tweede bouwlaag) en geornamenteerde fries (derde bouwlaag), kroonlijst met tandlijst op modillons en uitgelengde consoles. Verticaal accent door balkons op tweede en derde bouwlaag onderling verbonden door composietzuilen, respectievelijk opengewerkte balustrade en smeedijzeren leuning. Segmentboogvormige keldervensters onder gebogen waterlijst. Rechthoekige vensters met per verdieping uitgewerkte sluitstenen, respectievelijk cartouche-, palmet-, en maskerkopsluitstenen; op bovenverdiepingen geriemde omlijstingen met oren en fraaie rolluikkasten. Middenvenster van derde bouwlaag bekroond door gebogen fronton op tandlijst, versierd met vrouwenhoofd en guirlande. Rechthoekige deur in rechter travee, groot rechthoekig bovenlicht.