Modernistisch burgerhuis gebouwd in opdracht van Max Swart, naar een ontwerp door de architect Nachman Kaplansky uit 1933. Van de bestaande woning op dit perceel, een burgerhuis in second-empirestijl uit 1860, bleven enkel de fundering en de gemene muren bewaard, waarbinnen een volledige nieuwbouw werd geïntegreerd. In 1935 kon het kleine, driehoekige tuintje worden vergroot door aankoop van een deel van het aanpalende perceel Belgiëlei 168. Architecten Claire Bataille en Paul Ibens voerden in 1970 en 1972 beperkte verbouwingen uit in het interieur.
De woning Swart dateert uit de beginfase van Nachman Kaplansky’s kortstondige loopbaan in Antwerpen. Van Russische nationaliteit en geboren in Polen, vestigde de architect zich in 1925 vanuit Tel Aviv te Antwerpen. Waar zijn vroegst gekende realisaties al uit eind jaren 1920 dateren, bouwde hij na zijn architectuurstudies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, vanaf begin jaren 1930 een succesvolle praktijk uit, gericht op een welgesteld, overwegend joods clientèle. Tot zijn belangrijkste opdrachten behoren enkele van de meest opmerkelijke modernistische flatgebouwen in de stad, zoals de "Résidence Prince Albert" uit 1936 aan het Prins Albertpark. Bij de Duitse invasie in 1940 vluchtte Kaplansky naar Palestina; het is niet bekend of hij zijn architectuurpraktijk tijdens of na de Tweede Wereldoorlog in zijn nieuwe woonplaats Tel Aviv heeft kunnen hervatten.
Van de zeven burgerhuizen in gesloten rijbebouwing die van Kaplansky bekend zijn, is de woning Swart de vroegste. Het gebouw haalde in 1936 de cover van een themanummer het architectuurtijdschrift Bâtir, gewijd aan de kleine en middelgrote woning (Bâtir 5.39), waarin ook foto's van inkomhal en badkamer werden gepubliceerd. Plattegrond en opstand zijn nauw verwant met de verdwenen woning Speyer uit 1934 aan de Charlottalei, en de woning Breemersch uit 1936 te Brugge. Deze woningen beantwoorden zonder onderscheid aan de zuiver modernistische canon waartoe ook Kaplansky’s villa’s en flatgebouwen behoren, gekenmerkt door de plastische geometrie van het gevelscherm, veredeld door een parement uit natuursteen.
Met een gevelbreedte van 6 m, omvat de veeleer bescheiden rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. Voor de constructie is gebruik gemaakt van gewapend beton voor vloerplaten en trappen verankerd in de bestaande gemene muren, baksteen voor het nieuwe metselwerk en cementgebonden ‘zwemsteen’ voor de niet dragende binnenmuren. Uit het materiaalgebruik, de kleurstelling en ordonnantie van de gevelopstand, gericht op dematerialisatie van het vlak, blijkt de invloed van het purisme van Le Corbusier. De licht overstekende, rijzige bovenbouw onderscheidt zich met een parement uit witte natuursteen (pierre de Volotte) in groot tegelverband, van de gedrukte, met donkere hardsteen beklede pui. Hieraan ontleent het volume een onthecht, zwevend effect als alternatief voor het gebruik van pilotis. Zoals vaker bij Kaplansky wordt de bel-etage gemarkeerd door een gevelbreed erkerraam, daar waar een brede glaswand van vloer tot plafond met ijzeren borstwering, en een typische ‘hublot’, op de bovenste verdieping de slaapkamer annex badkamer aangeven. Van de garagepoort en de inkomdeur met parallelle platijzers is het schrijnwerk inclusief beslag bewaard. Eveneens oorspronkelijk zijn het bronzen huisnummer, de geïntegreerde brievenbus en voetschraper, en het pivoterende, stalen schrijnwerk van de ‘hublot’. Het oorspronkelijk donker getint, stalen schrijnwerk van de grote raampartijen is vernieuwd, met behoud van de rastervormige indeling corresponderend met sectie en voegwerk van het gevelparement.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, bestaande uit een voorbouw met de hoofdvertrekken, en een smalle, lage achterbouw in entresol met de dienstlokalen. De verticale circulatie wordt verzekerd door een zijdelings ingeplant trappenhuis, met achtereenvolgens een brede steektrap naar de bel-etage en een smalle bordestrap naar de tweede verdieping. Behalve de ruime inkomhal met vestiaire, beperkt de invulling van de lage begane grond zich volgens de bouwplannen tot de garage, en een was- en droogplaats die uitgeven op een ‘cour basse’ lager dan het niveau van de tuin. De bel-etage is ontworpen volgens een open planconcept, in functionele zones opgedeeld door een niveauverschil en een scheiboog. Aan straatzijde bevindt zich over de volledige breedte het hoger gelegen salon, in de middenzone het fumoir en achteraan de eetkamer. Deze is met een grote raampartij geopend naar het overdekte terras met tuintrap boven de ‘cour basse’, geflankeerd door de achterbouw met office en keuken. De tweede verdieping omvat de grote slaapkamer met ‘en suite’ badkamer aan de straatzijde, een tweede, kleine slaapkamer aan de tuinzijde, en een meidenkamer in de achterbouw. Bij de verbouwingen van 1970 en 1972 werd het bestaande niveauverschil tussen salon en fumoir met één trede verhoogd, en een badkamer ingevoegd tussen de twee slaapkamers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Modernistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/173103 (geraadpleegd op ).
Rijhuis van drie bouwlagen onder plat dak naar ontwerp van N. Kaplansky, nieuwe zakelijkheid, gebouwd circa 1935. Lijstgevel met natuurstenen parement, begane grond met hardstenen bekleding. Uitspringend vensterregister op tweede bouwlaag, derde bouwlaag met vierkant venster met balkonleuning en typisch radvenster. Oorspronkelijke metalen ramen vervangen door aluminium. Rechthoekige garagepoort en deur.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Modernistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6516 (geraadpleegd op ).