Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van John Lijsen, naar een ontwerp door de architect Adolphe Van Coppernolle uit 1909. Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain, drie bouwlagen en een mezzanine, onder een zadeldak. Het project hield de volledige verbouwing in van een bestaand pand, waaraan een nieuwe voorgevel, een souterrain en een achterbouw werden toegevoegd. Daarnaast onderging ook het interieur een grondige facelift, met een nieuwe inkom- en traphal en de herinrichting van de ontvangstvertrekken op de begane grond.
De woning Lijsen behoort tot het vroege oeuvre van Van Coppernolle, wiens carrière begin jaren 1900 van start ging. Vóór 1910 paste de architect in zijn ontwerpen voor privéwoningen zowel een gematigde art-nouveaustijl als een klassiek geïnspireerde eclectische stijl toe, om zich vervolgens gedurende enkele jaren op de beaux-artsstijl te concentreren. Daarvan behoort het hotel De Vriendt op de Belgiëlei tot de meest zuivere en prestigieuze uitingen. Vanaf de vroege jaren 1920 liet Van Coppernolle zich opmerken met gebouwen in art-decostijl, waaronder een van de meest stijlvolle voorbeelden in Antwerpen, de club "Claridge" uit 1930 in de Anneessensstraat. Na de Tweede Wereldoorlog lijkt hij niet meer actief te zijn geweest.
De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit natuursteen op een arduinen plint; de opstand verspringt naar boven toe van drie naar twee traveeën. Horizontaal geleed in de pui met schijnvoegen, de twee hoofdverdiepingen en de mezzanine met architraaf en kroonlijst, legt de symmetrische compositie de klemtoon op de bel-etage. Deze laatste wordt gemarkeerd door een gevelbrede bow-window met vijflicht en bekronende balustrade, daar waar de deurvensters van de tweede verdieping van een driehoekig fronton voorzien zijn. Typisch voor de beaux-artsstijl is het decor van guirlandes en chutes met strik ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Het gevernist houten schrijnwerk van de deur en de vensters met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de ijzeren keldertralies.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, waarbij de keuken en de spreekkamer volgens de bouwplannen het souterrain innemen. Op de begane grond wordt de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met overdekt terras, geflankeerd door de vestibule, het trappenhuis en de office. De eerste verdieping biedt ruimte aan het privésalon en de slaapkamer met 'cabinet de toilette' en badkamer. Twee overige slaapkamers bevinden zich op de tweede verdieping, drie mansardekamers op de mezzanine.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1909#1727.