Résidence Espéria, monumentaal appartementsgebouw in zakelijke art deco, opgericht in 1935-1936 op de hoek van de Camille Huysmanslaan en de Beschavingstraat naar een ontwerp van ingenieur-architect Jacques Maccario. Opdrachtgever was de Société Anonyme pour la Construction d’Immeubles "Espéria". In mei 1935 werd de bouwgrond van de stad Antwerpen gekocht. Het appartementsgebouw was het tweede dat in de Tentoonstellingswijk werd opgetrokken in de zone gereserveerd voor hoogbouw.
Van ingenieur-architect Jacques Maccario weten we slechts dat hij uit Brussel afkomstig was en dat hij in opdracht van de SA Espéria ook het aanpalende kleine appartementsgebouw in de Beschavingstraat ontwierp (1936). Dit kleinere flatgebouw telt vier bouwlagen onder een plat dak en heeft een zelfde structuur en gevelontwerp als de Résidence Espéria. Andere gebouwen kunnen vooralsnog niet aan Maccario toegeschreven worden.
De Société Anonyme pour la Construction d’Immeubles "Espéria" was een patrimoniumvennootschap die in 1936 werd opgericht met F. Mathieu uit Ekeren als gedelegeerd bestuurder. Voor 1936 trad F. Mathieu persoonlijk op als bouwheer van de Résidence Espéria. De SA Espéria ontwikkelde het gebouw voor een publiek van gegoede huurders. Zo werd het complex bijvoorbeeld voorzien van een dakverdieping met personeelskamers, één voor elk appartement. Minstens tot 1953 bleef het opbrengstgebouw in eigendom van de SA Espéria.
Exterieur
Het appartementsgebouw met 25 wooneenheden telt acht bouwlagen, plus een terugwijkende mansardeverdieping en een souterrain met parkeergarage en individuele opbergruimtes.
Gewapend beton met een bekleding in bak- en natuursteen is gebruikt voor de constructie. Het gebouw beslaat vrijwel de volledige oppervlakte van het perceel, op een onregelmatige koer en een lichtschacht voor de traphal na. Aan de Camille Huysmanslaan bedraagt de gevelbreedte 23,60 meter, aan de Beschavingstraat 20,45 meter. De gevels volgen de rooilijn. Bij de verkoop van de grond legde de stad de kroonlijsthoogte vast op 24 meter exclusief mansardeverdieping. In de bouwtoelating stemde de stad evenwel in met een overschrijding van de kroonlijsthoogte tot 25,5 meter. Hierdoor werd het mogelijk een volwaardig souterrain te creëren en tegelijk de begane grond te verhogen opdat de gelijkvloerse appartementen meer privacy zouden genieten.
De lijstgevels hebben parementen van gele baksteen die rusten op een als sokkel uitgewerkte souterrain. Alle verdiepingen zijn gelijk uitgewerkt, als één grote façade. Kenmerkend voor de compositie is de symmetrische gevelopbouw met twee centrale risalieten.
De souterrain is bekleed met blauwe hardsteen waarboven de vensteropeningen van de gelijkvloerse appartementen, gescheiden door muurdammen bekleed met witte steen van Euville. Keldervensters met bewaarde stalen ramen onderbreken de zware sokkel dat het portaal van de Camille Huysmanslaan incorporeert. Het betreft een vierkant omlijst diep portiek, met aan weerszijden gecanneleerd muurwerk tussen twee over het plafond verbonden halfzuilen. Het portaal is volledig opgetrokken in blauwe hardsteen, waarbij in het plafond een bovenlicht met kunstig stalen raamwerk is geplaatst. De toegangsdeur, een vleugeldeur van glas en met koper beslagen staal, is authentiek. Achter het portiek ligt een wachtportaal dat via een korte trap en een tweede dubbele deur toegang verleent tot de eigenlijke inkomhal. Dit wachtportaal is gaaf bewaard: de vloer in grijze marmer zorgt voor een aangenaam contrast met de vloerboorden, de traptreden, en de muurbekleding tot op halve hoogte, die uitgevoerd zijn in wit geaderde zwarte marmer, zogenaamde Bleu Belge. Verder is deze ruimte verfraaid met een witgeschilderd bas-reliëf van een 'ESPERIA' gedoopte driemaster die de ondergaande zon tegemoet vaart. Het reliëf verbeeldt het oud-Griekse 'Hesperia': Italië, het land in het westen, waar de zon ondergaat.
De gevels van de bovenbouw hebben een parement van gele baksteen in halfsteens verband met verdiepte lintvoegen en zijn afgewerkt met een hardstenen kroonlijst. Kordonlijsten in blauwe hardsteen markeren elke verdieping. Kenmerkend voor het gebouw zijn de afgeronde gevelhoek en de twee kolossale risalieten, eveneens met afgeronde hoeken. Voor de muurdammen en gelede hoekstenen is Euville-steen gebruikt. Ondanks zijn omvang oogt het flatgebouw eerder rijzig dan log. De afgeronde hoeken verzachten het uiterlijk van het gebouw, terwijl de erkers, de aaneengeschakelde grote rechthoekige vensters, de kordonlijsten, en de muurbanden in geel metselwerk zorgen voor een levendig verticaal en horizontaal lijnenspel. De oorspronkelijke stalen ramen zijn vervangen door schrijnwerk in pvc waarbij de originele raamgeleding werd gerespecteerd.
De vier sobere gevels van de terugwijkende mansardeverdieping werden opgetrokken met dezelfde materialen als de straatgevels. De gevels van de dakverdieping lijken geschilderd.
Interieur
Het gebouw groepeert 24 appartementen en een kleine conciërgewoning. Rondom een centraal trappenhuis met lift zijn op elke verdieping drie appartementen geschikt: telkens een groot hoekappartement tussen twee middelgrote en quasi gespiegelde flats. De plattegrond van de flats is op elke verdieping dezelfde. Enkel op de begane grond wijkt de indeling af. Hier nemen de inkompartij, een kleine conciërgewoning, en de garagetoegang een deel van het hoekappartement in.
In de binnenhoek van het complex bevindt zich het trappenhuis dat is opgebouwd uit een bordestrap in granito rondom een vrijstaande en met draadijzer afgeschermde liftschacht. De metalen liftkooi met een vouwhekken-kooideur is origineel doch gemoderniseerd. Een doorlopend raam, uitgevend op de koer zorgt voor een goed verlicht trappenhuis.
Elk appartement bestaat uit een gelijkaardige opbouw, met als basis de klassieke, in elkaar overlopende eet- en woonkamer (salon fumoir), een achterliggende keuken, één tot drie slaapkamers die zoveel mogelijk aan straatzijde zijn gelegen, en een badkamer achterin. Publieke en private ruimten worden daarbij telkens zorgvuldig gescheiden.
De hoekappartementen zijn volledig gericht op de straatzijden. Een ruime hal met vestiaire en gastentoilet geeft uit op een open eetkamer met ernaast, in de hoek van het gebouw, een salon fumoir. Een grote maar volledig gesloten keuken ligt naast de woonkamer en kijkt uit op de Beschavingstraat. Langs de Camille Huysmanslaan bevinden zich drie slaapkamers met erachter de badkamer. Een nachtgang, met een tweede toilet, verbindt de slaapkamers en de badkamer. Ook in de kleinere flats aan weerszijden van het hoekappartement geeft de hal met toilet en vestiaire onmiddellijk uit op de eetkamer en de daaraan gekoppelde salon fumoir aan de straatzijde. Via een L-vormige gang die aansluit op de hal worden een keuken met terras, een badkamer, en een kleine en grote slaapkamer ontsloten. De keuken, badkamer en kleine slaapkamer kijken uit op de koer. Aan de straatzijde ligt de grote slaapkamer.
De terugwijkende mansardeverdieping werd ingericht voor het huispersoneel. Ze telt 24 kleine personeelskamers, geordend rondom een L-vormige gang met twee gemeenschappelijke toiletten en wastafels. Op de mansardeverdieping werd tijdens de bouwwerken zonder toelating een borstwering geplaatst ter creatie van een gemeenschappelijk dakterras-solarium voor de huurders. Nog voor de voltooiing van de werken werd de ingreep geregulariseerd.
Het souterrain tot slot, beslaat de hele oppervlakte van het perceel en omvat 24 private bergkelders met bewaarde kelderdeuren, technische lokalen, en een garage voor tien tot twaalf wagens die toegankelijk is via de Beschavingstraat. De garagepoort, een beglaasde vleugeldeur in plaat- en smeedijzer, is origineel. Het souterrain is verbonden met de kelder van het aanpalende appartementsgebouw in de Beschavingsstraat, eveneens een realisatie in de opdracht van de SA Espéria.
Auteurs: Van den Borne, Steven; Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van den Borne S. & Bisschops T. 2016: Résidence Espéria [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194094 (geraadpleegd op ).
Résidence Esperia, op hoek Beschavingsstraat; flatgebouw van acht bouwlagen met telkens drie appartementen, dakverdieping voor huispersoneel en souterrain met garage van rond 1935, naar ontwerp van ir. J. Maccario. Betonconstructie bekleed met gele baksteen en Euville op arduinen sokkel met keldervensters. Markerende lijsten per verdieping; kolossale erkers aan beide gevels; afgeronde hoek. Rechthoekige metalen ramen; portiek van arduin met rechthoekige vleugeldeur van glas en metaal.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Résidence Espéria [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6593 (geraadpleegd op ).