Modernistisch appartementsgebouw gebouwd in opdracht van Florent Van Dessel, naar een ontwerp door de architect Nachman Kaplansky uit 1935. Het gebouw dat oorspronkelijk een winkel met woonst, kantoren en twaalf appartementen omvatte, kwam ongeveer gelijktijdig tot stand met het aanpalende en naar type gelijkaardige appartementsgebouw Bout (Carnotstraat 47). De bouwpercelen waren stadsgronden onteigend voor de verbrede heraanleg van de Carnotstraat. De appartementsgebouwen Van Dessel en Bout worden geflankeerd door de appartementsgebouwen De Ley en Haegemans-De Ridder door de architect Joseph Somers uit 1935-1936, die de hoekpercelen van Carnotstraat en respectieveliijk Dambruggestraat en Bisschopstraat innemen.
De appartementsgebouwen Van Dessel en Bout behoren samen met het gelijktijdige appartementsgebouw Ducellier in de Lamorinièrestraat tot de vroegste volwaardige flatgebouwen die Nachman Kaplansky in zijn kortstondige Antwerpse loopbaan ontwierp. Naar aanleiding van het appartementsgebouw Van Dessel omschrijft de kunstcriticus Pierre Louis Flouquet de architect als: “Kaplansky est la dernière révélation architecturale de la métropole anversoise, cité entre toutes de bâtisseurs. [...] Cet architecte talentueux, à qui l’on fait enfin large conscience, aborde, à son tour, le problème du jour: l’appartement. [...] S’il sait concevoir, il sait aussi convaincre. La fermeté de son inspiration et de sa technique rendent des points à son enthousiasme créateur. Si’l fallait le définir mieux, nous diront que Kaplansky n’est point un converti au modernism, un neophyte délirant et maladroit: au fonds des moëlles, c’est un homme de ce temps subtil et grave.”
Van Russische nationaliteit en geboren in Polen, vestigde Nachman Kaplansky zich in 1925 vanuit Tel Aviv te Antwerpen. Waar zijn vroegst gekende realisaties al uit eind jaren 1920 dateren, bouwde de architect na beperkte studies aan de Antwerpse academie, vanaf begin jaren 1930 een succesvolle praktijk uit in Antwerpen, gericht op een welgesteld, overwegend joods clientèle. Tot zijn belangrijkste opdrachten behoren een achttal van de meest opmerkelijke modernistische flatgebouwen in de stad, met als meest prestigieuze de "Résidence Prince Albert" uit 1936 aan het Prins Albertpark. Een representatief voorbeeld van zijn burgerhuizen in gesloten bebouwing, is de woning Swart uit 1933 aan de Belgiëlei, van zijn vrijstaande landhuizen de villa Kleinkramer uit 1934 aan de Sorbenlaan. Bij de Duitse invasie in 1940 vluchtten Kaplansky en zijn echtgenote naar Palestina; het is niet bekend of hij zijn architectuurpraktijk tijdens of na de Tweede Wereldoorlog in zijn nieuwe woonplaats Tel Aviv heeft kunnen hervatten.
Met een gevelbreedte 9 m omvat het appartementsgebouw zeven bouwlagen onder een plat dak. Voor de constructie is een gewapend betonskelet toegepast, voor het gevelparement witte Volette-natuursteenplaten (vandaag bekleed met een pleisterlaag), gecombineerd met blauwe hardsteen voor de korte plint. Het oorspronkelijk stalen vensterschrijnwerk en de ijzeren buisleuningen van de zijbalkons waren aanvankelijk blauw gelakt. Nagenoeg integraal beglaasd, beantwoordt het gevelfront aan de zuivere canon van de ‘International Style'. De horizontaal gelede opstand is opgebouwd uit de vlakke pui en de plastisch behandelde bovenbouw. Symmetrisch van opzet, wordt de brede middenpartij van de bovenbouw, die licht uitspringt over de zes verdiepingen, geflankeerd door licht terugwijkende balkonloggia’s met afgeronde ijzeren buisleuningen. De doorlopende beglazing, slecht gescheiden door een slanke middenpost vormt hoekramen, horizontaal belijnd door fijne waterlijsten. Van het oorspronkelijk schrijnwerk in de middenpartij, was het lage onderste register drieledig, met een vast middenraam en naar binnen opendraaiende zijvleugels. De begane grond bestaat uit een verbouwde winkelpui, rechts geflankeerd door de privé-inkom. Oorspronkelijk was de winkelpui volledig beglaasd vanaf een lage natuurstenen sokkel, en gevat in een bronzen omlijsting, met terugwijkend middenportaal en als neonreclame: “Orient Bijoux”.
Volgens de bouwplannen biedt het L-vormige gebouw op de begane grond ruimte aan de winkel, waarbij een woonst aansluit bestaande uit woon-eetkamer met keuken. Verder is er een badkamer mogelijke bestemd voor het huispersoneel, en achteraan een suite van drie kantoren. Ontsloten door de zijdelings ingeplante, gemeenschappelijke traphal met lift, groeperen de bovenverdiepingen telkens twee appartementen. Deze hebben een gelijkaardig programma en oppervlakte, maar een afwijkende, achteraan geschrankte plattegrond als gevolg van de inplanting van de traphal. Beide types flats bestaan uit een suite van salon en eetkamer aan straatzijde, een hal en de keuken met terras bij de zijdelingse lichtschachten in de middenzone, verder twee slaapkamers en een badkamer aan de achterzijde, in de linker flat aangevuld met een meidenkamer.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: Modernistisch appartementsgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313035 (geraadpleegd op ).
Appartements- en handelsgebouw van zeven bouwlagen, ontwerp van architect Nachmann Kaplansky, uit 1935. Naar verluidt zou dit het eerste ontwerp voor hoge bouw door Nachmann Kaplansky zijn.
Structuur van gewapend beton bekleed met kunststeen. Kolossale beglaasde erker geflankeerd door balkons met typische metalen leuning; de oorspronkelijke stalen ramen vervangen door aluminium. Op de begane grond vernieuwde winkelpui met centrale toegang. Privé-ingang rechts. Per verdieping twee flats met living aan straatzijde, aanpalende keuken en meidenkamer aan binnenplaats, verder twee slaapkamers, bergplaats en badkamer. Centrale verwarming reeds voorzien in ontwerp.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Modernistisch appartementsgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6605 (geraadpleegd op ).