erfgoedobject

Modernistisch appartementsgebouw

bouwkundig element
ID
6611
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6611

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Modernistisch appartementsgebouw op de hoek van Ommeganckstraat en Carnotstraat, opgetrokken in opdracht van de gebroeders G. en J. Van Noten, naar een ontwerp door de architecten Rik Maes en Jan Smits uit 1935. Aangevat na het verkrijgen van de bouwvergunning op 29 november 1935, was het gebouw in december 1936 voltooid. In juni 1936, tijdens de werken, werden de bouwplannen nog licht gewijzigd voor het toevoegen van een verdieping de typische patrijspoorten aan de annex. Het programma omvatte volgens de bouwplannen twee winkels waarvan één met een horlogemakersatelier, vijf appartementen en een conciërgewoning. Al in februari 1937 werd het gebouw gepubliceerd in het architectuurtijdschrift Bâtir, dat het ontwerp toeschrijft aan Maes, met Smits als medewerker. Het appartementsgebouw Van Noten is de enige gekende gezamenlijke realisatie van beide architecten. Voor één van de broers Van Noten had Smits in 1933 al een winkel aan de Melkmarkt verbouwd. Het perceel werd voordien ingenomen door een afgeschuind neoclassicistisch hoekcomplex van twee gekoppelde winkelpanden uit het derde kwart van de 19de eeuw.

Rik Maes, twaalf jaar jonger dan zijn confrater, stond vermoedelijk pas aan het begin van zijn loopbaan. Van zijn hand zijn uit midden jaren 1930 meerdere modernistische woningen en flats bekend. In de vroege naoorlogse jaren maakte hij naam als medeontwerper van grootschalige huisvestingscomplexen in Antwerpen, in team met Renaat Braem en Viktor Maeremans het complex van S.M. Huisvesting-Antwerpen op het Kiel uit 1949-1958, en samen met Jos Smolderen het complex van De Goede Woning aan de Jan De Voslei en het Kielpark uit 1950-1965.

Jan Smits zette de praktijk van zijn in 1914 overleden vader Henri Smits verder, onder meer als huisarchitect van de Biscuiterie Parein. Eind jaren 1920 ontwierp hij samen met Flor Van Reeth het Sint-Lutgardisinstituut in de Maarschalk Gerardstraat, en samen met Jef Huygh het Sint-Lievenscollege in de Kasteelpleinstraat. Zijn loopbaan lang voerde hij talloze opdrachten uit voor katholieke onderwijsinstellingen en arbeidersverenigingen, met als belangrijkste de naoorlogse wederopbouw van het Instituut van de Dames van het Christelijk Onderwijs in de Lange Nieuwstraat. Projecten in de privé-woningbouw en uitingen van modernisme zijn veeleer uitzonderlijk binnen zijn oeuvre.

Architectuur

Het wigvormige gebouw op een afgeschuinde/afgeronde plattegrond bestaat uit een hoofdvolume van zes traveeën en acht bouwlagen, en zijde Ommeganckstraat een lage annex van drie traveeën en twee bouwlagen achter een schermgevel. Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton, is voor het parement van de bovenbouw en de annex een combinatie toegepast van geel en bruin baksteenmetselwerk, witte natuursteen (Euville) en zwarte keramische vensteromlijstingen. Voor het opgaande metselwerk is de gele baksteen in halfsteens verband verwerkt, in contrast met de bruine baksteen in tegelverband van de vensterpenanten, beide met schaduwvoegen. De pui onderscheidt zich door een bekleding uit roomkleurig travertijn, waartegen het zwarte Labradorgraniet van de plint en de omlopende omlijstingen van het winkelportaal zich aftekent.

Het gebouw ontleent zijn gestroomlijnde karakter aan de compacte, hoog oprijzende volumetrie, en de vloeiende rotondevorm van de volledig met natuursteen beklede hoekpartij. Gevat in een oplopende, geprofileerde omlijsting, wordt deze laatste geflankeerd door kolossale lisenen. Horizontaal beantwoordt de opstand aan een drieledig schema, opgebouwd uit de pui, de overkragende bovenbouw, en de als terugwijkende attiek opgevatte topgeleding. In de als risaliet behandelde laatste travee van het hoofdvolume, tekenen zich boven het inkomportaal de gestapelde terrassen af. Deze zijn afgeschermd door een oplopende beglazing, die is gevat in een drieledige natuurstenen omlijsting met gegolfde geledingen, een massieve console en een getrapt topstuk. Een overhoeks geplaatst oplopend traplicht in de achtergevel markeert de traphal. De doorlopende winkelpui, opgedeeld in twee panden, bestaat uit brede vitrines en een portaal op de hoek. Het prive-portaal met afgeronde wangen, geïntegreerde brievenbussen en een bovenlicht, wordt beschermd door een gestrekte luifel, waarboven de afgeronde beglazing van de entresol. Een rij ronde patrijspoorten met stalen schrijnwerk, gehamerd glas en een spuwer flankeert het portaal aan beide zijden. De bovenbouw wordt geleed door hoge bandramen, in de hoekrotonde gebogen, en in de zijflanken met de contrasterende penanten gevat in doorlopende keramische omlijstingen. De zijflank in de Carnotstraat onderscheidt zich door hoekvensters, deze in de Ommeganckstraat door hoekbalkons en ijzeren roosters onder het keukenvenster. Opgevat als attiek wordt de topgeleding in de zijflanken gemarkeerd door een breed uitkragende kroonlijst waarop ijzeren balkonborstweringen. Een centraal postament en een cordon accentueren de opengewerkte rotonde. De oorspronkelijk smeedijzeren inkomdeur en het stalen schrijnwerk van de winkelpuien en vensters is vernieuwd, met uitzondering van de patrijspoorten en bovenlichten van het privé-portaal.

Volgens de bouwplannen is de begane grond opgedeeld in twee winkelpanden, één op de hoek en één in de Carnotstraat, dat via een wenteltrap verbonden is met de werkplaats op de eerste verdieping. Bij de vestibule en traphal met lift van de appartementen sluit een kantoor aan, en de annex herbergt de fietsenberging met een nis voor vuilbakken. Op de eerste verdieping bevinden zich verder de conciërgewoning, die uit een woonkamer, slaapkamer en een keuken met terras en wc bestaat, en een bergplaats in de annex. De appartementen op de tweede tot en met de zesde verdieping omvatten een suite van woon- en eetkamer op de hoek, twee slaapkamers zijde Carnotstraat, de keuken, het terras met een stortkoker voor huisvuil en de badkamer zijde Ommeganckstraat, met de hal, wc en vestiaire in de kern. De zevende verdieping groepeert de mansardekamers van de flats. Zoals beschreven in Bâtir wijkt de ruimtelijke indeling af van de bouwplannen, door op de eerste verdieping twee winkelwoonsten en een werkplaats te situeren ontsloten door een dubbele wenteltrap, en op de zevende verdieping de conciërgewoning en meidenkamers.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#3593 en 18#5347; foto’s GP#5055 en GP#3988.
  • DELETANG M. 1937: Immeuble d'appartements à Anvers, Bâtir 6.52, 1097.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistisch appartementsgebouw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6611 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.