Geheel van twee hotels in neoclassicistische stijl, naar een ontwerp door de architect Albert Arnou uit 1891. Opdrachtgever was René Moretus (1842-1895), een nakomeling in elfde generatie van het sinds de 16de eeuw in Antwerpen gevestigde boekdrukkers- en uitgeversgeslacht Plantin en Moretus. Hij stamde in rechte lijn af van Johannes Jacobus Moretus (1690-1757), jongste zoon van Balthasar III Moretus (1646-1696) en achter-achterkleinzoon van stamvader Jan I Moretus (1543-1610) en diens echtgenote Martina Plantin (1550-1616). Via zijn ouders en grootouders was René Moretus verwant met de adellijke families Geelhand en della Faille de Waerloos. Hij huwde in 1872 met Louise Marie de Theux de Meylandt (1852-1923), dochter van de in het Limburgse Heusden residerende, katholiek staatsman Barthélémy de Theux de Meylandt (1794-1874), lid van het Nationaal Congres en tot drie maal toe premier van België.
Behalve zijn privéhotel aan de Quinten Matsijslei, in 1879 ontworpen door ingenieur-architect Jan-Frans Stordiau, liet hij in Antwerpen gedurende de jaren 1880 en 1890 een 25-tal huurhuizen optrekken, de meest voorname door Albert Arnou, de meer eenvoudige door architect of aannemer J. Broos. Het merendeel daarvan bevond zich in de wijk rond het Stadspark (Rubenslei, Brialmontlei, Charlottalei, Jacob Jordaensstraat en Breughelstraat). Arnou, die actief was vanaf zowat 1880 tot kort vóór de Eerste Wereldoorlog, bouwde vele tientallen huizen in de 19de-eeuwse gordel van de stad, waarvan een ruim aandeel in Zurenborg. Hij ontwierp zowel in een gereserveerde neoclassicistische, als in een uitbundige neo-Vlaamserenaissance-stijl. De hotels Moretus de Theux aan de Charlottalei behoren tot zijn relatief vroege werk.
Eenheidsbebouwing van twee in spiegelbeeld gebouwde herenhuizen, elk van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. Lijstgevels met enkelhuisopstand, de onderbouw met bossage uit blauwe hardsteen, de bepleisterde en beschilderde bovenbouw met schijnvoegen (nummer 22) en pilasters (nummer 24). Gevelbeëindiging door een klassiek hoofdgestel. Nummer 22 gemarkeerd door een centraal risaliet van drie traveeën, een breed bel-etagebalkon met over de zijtraveeën doorlopende balustrade, en vensters van de middentravee verhoogd met een fronton; rondboogvormige muuropeningen op de begane grond, rechthoekige hogerop. Nummer 24 gemarkeerd door hoekrisalieten voorzien van een bel-etagebalkon, een bijkomende waterlijst op consoles en een driehoekig fronton boven de kroonlijst; rechthoekige vensters en deur in een verdiept muurvlak.
In het interieur twee identieke trapzalen met rijk versierd neoclassicistisch decor; zaal met bewaard stucplafond en omlijstingen van vensters en deuren.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1891#29.