Geheel van twee burgerhuizen in art-nouveaustijl, naar een ontwerp door de architect Jules de Lattin uit 1912 (gevelinscriptie). Opdrachtgever was de letterkundige en toneelschrijver Gustaaf de Lattin (1858-1918), de vader van de architect. Hij schreef blijspelen en drama's als "De Ondankbaren" (1879), "De Verzoening" (1885) en "Een Ellendeling" (1887), en stond van 1906 tot zijn overlijden als directeur aan het hoofd van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg.

De hotels Gustaaf de Lattin, die blijk geven van een onorthodoxe, assemblage-achtige stijlbenadering, zijn de op één na enige gekende bouwwerken van Jules de Lattin. Hij lijkt slechts zeer kortstondig als architect actief te zijn geweest in Antwerpen, kort vóór de Eerste Wereldoorlog. In 1913 ontwierp hij het al even merkwaardige hotel Antoon Moortgat aan de Van Putlei, in een vermenging van Duits geïnspireerde art nouveau en cottagestijl met een vleug japonisme.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatten de rijwoningen vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevels kenmerken zich door een volledig natuurstenen parement. Daarbij is voor het linker pand (nummer 14) een roze steensoort gebruikt, en voor het rechter pand (nummer 13) een combinatie van witte steen voor de bovenbouw en roze voor de pui. Hoewel beide panden een quasi identieke plattegrond hebben, onderscheidt het linker pand zich door een asymmetrische gevelcompositie, die door middel van drielichten en bow-windows de klemtoon legt op het brede zijrisaliet. Het rechter pand beantwoordt aan een axiaal opzet, bepaald door de driezijdige houten erker met bekronend balkon van de bel-etage. Verder nadrukkelijk horizontaal geleed, met registers van rechthoekige of steekboogopeningen, vallen de opstanden op door de robuuste detaillering van consoles, halfzuiltjes - gecanneleerd en gedrongen in de pui van het linker pand, lateien en borstweringen. Het houten schrijnwerk met typische roeden van de vensters is bewaard, evenals het fraaie art-nouveau-smeedwerk van beide inkomdeuren en de borstweringen in het rechter pand.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, ontsloten door een zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Op de lage begane grond bevinden zich een voorkamer, een centrale hall en de keuken met 'pottenkast' en 'monte plats'. Een enfilade van salon, eetkamer en veranda met terras beslaat de bel-etage. De tweede verdieping omvat drie slaapkamers en een badkamer, de minder diepe derde verdieping twee voorkamers en een meidenkamer.

Twee burgerhuizen, respectievelijk van drie en vier traveeën en vier bouwlagen onder plat dak naar ontwerp van Jules de Lattin (zie inscriptie) in late art nouveau, van circa 1920. Lijstgevels met uitgewerkt parement van witte natuursteen getypeerd door erkers op strakke consoles en balkon; rechthoekige en getoogde muuropeningen met onder meer getande lateien of lekdrempels.