Samenstel van twee aanpalende godshuizen in eclectische stijl, opgericht door het Bureel van Weldadigheid van Antwerpen. Het Godshuis Robert Joostens aan de Dambruggestraat, bestemd voor behoeftige bejaarde echtparen, kwam in 1898-1899 als eerste tot stand, naar een ontwerp door de architecten Lievin en Edouard Van Opstal. Het project klimt in oorsprong echter al op tot 1894. In 1904 volgde het Godshuis Lemmé aan de Trapstraat, bestemd voor behoeftige bejaarde mannen, naar een ontwerp door de architect Emile Thielens. Beide werden opgetrokken ter nagedachtenis en dankzij de legaten van Robert Joostens en de familie Lemmé, waaraan marmeren gedenkplaten herinneren in beide inkomhallen. In 1924 onderging het Godshuis Robert Joostens moderniseringswerken onder leiding van de architecten Jean-Laurent Hasse en Ferdinand Dermond, door de installatie van badkamers op de verschillende verdiepingen. Beide instellingen werden omstreeks 1992 gerenoveerd tot serviceflats.
Het Godshuis Robert Joostens behoort tot de late realisaties van Lievin Van Opstal. Actief van midden jaren 1840 tot kort voor 1900, liep zijn succesvolle praktijk vanaf 1880 samen met die van zijn zoon en opvolger Edouard Van Opstal. Vader Lievin Van Opstal realiseerde alleen al in de jaren 1870 meer dan honderd woningen in Antwerpen, gaande van burgerhuizen tot de meest prestigieuze herenwoningen voor het patriciaat, met een grote concentratie op de verkavelde voormalige krijgsgronden van de Leien en rond het Stadspark. Actief tot omstreeks 1930, liet zoon Edouard Van Opstal zich de laatste decennia van zijn loopbaan opmerken met een somptueuze architectuur in beaux-artstijl, zoals het warenhuis "Grand Bazar" op de Groenplaats dat hij samen met de architect Ernest Pelgrims tot stand bracht.
Het Godshuis Lemmé behoort tot het latere werk van Emile Thielens, die actief was tot zijn overlijden in 1911. Thielens vestigde zich pas omstreeks 1890 als zelfstandig architect, na jarenlang in dienst te hebben gewerkt van de architecten Louis en François Baeckelmans, en vervolgens van Jules Bilmeyer en Joseph Van Riel. Vooral gekend voor zijn veelal pittoreske gebouwen van de Antwerpse Zoo, zette Thielens omstreeks 1900 voorzichtige stappen richting art nouveau, om kort voor zijn overlijden terug te keren tot een klassieke beaux-artsstijl. Veruit zijn belangrijke realisatie uit deze periode is de monumentale Banque de Reports, de Fonds Publics et de Dépôts aan de Meir.
Het complex omvat vier vleugels van drie bouwlagen onder gedrukte zadeldaken, rond een rechthoekige binnenplaats, en omvatte oorspronkelijk 99 geschakelde bejaardenkamers. Deze waren op de begane grond afzonderlijk toegankelijk via de binnenplaats, en werden op de bovenverdiepingen ontsloten door overdekte galerijen en vier traphallen in de middenas van de vier vleugels. De wasplaats, toiletten en de latere badkamers, twee per verdieping, waren gemeenschappelijk. Deze typologie vond later ook toepassing in het Godshuis De Grooff naar ontwerp van de architect Frits De Mont uit 1927. Het stond ook nog model voor de complexen bejaardenflats die later tijdens het interbellum en de vroege naoorlogse periode door de huisvestingsmaatschappijen Onze Woning en Huisvesting-Antwerpen werden geconcipieerd. Daarvan vormt het complex in de Ballaarstraat naar ontwerp van de architect Fritz Van Averbeke uit 1937 de eerste toepassing.
Het gevelfront aan de Dambruggestraat met een gevelbreedte van negen traveeën, heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint en cordonvormende lekdrempels, witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, deuromlijstingen, gevel-, boogaanzet- en sluitstenen, bases en kapitelen van lisenen en pilasters, en steigergaten. Axiaal-symmetrisch van opzet, wordt de compositie geritmeerd door een middenrisaliet waarin zich de traphal aftekent, en twee zijrisalieten van twee traveeën. Gestapelde drielichten en een hoog rondboogvenster met diamantsmeutels markeren het middenrisaliet. Het wordt geflankeerd door twee brede, rechthoekige inkomportalen, omlijst door bewerkte pilasters en een gestrekte waterlijst op voluutconsoles. De bekronende gevelstenen dragen de inscripties: “TER NAGEDACHTENIS VAN” en “ROBERT JOOSTENS”. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steekboogvensters op cordonvormende lekdrempels. Begane grond en eerste verdieping onderscheiden zich door spaarnissen met bewerkte boogaanzetstenen en lisenen, de tweede verdieping door een plastergeleding. Een klassiek hoofdgestel samengesteld uit een architraaf, een fries met steigergaten en een gekorniste houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Eén bewaarde houten vleugeldeur met siersmeedwerk onder een I-latei met rozetten.
Op de binnenplaats: oorspronkelijk bakstenen lijstgevels met getoogde muuropeningen, op de tweede en derde bouwlaag palend aan de overdekte galerij. De opstanden beantwoorden aan een spiegelbeeldschema, met een inkomdeur en venster per wooneenheid.
Het complex omvat drie vleugels van drie bouwlagen onder gedrukte zadeldaken, rond een driehoekige binnenplaats. Kleiner van opzet, is de typologie verder gelijkaardig aan het Godshuis Robert Joostens.
Het sobere gevelfront in de Trapstraat met een gevelbreedte van elf traveeën, heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint in breuksteenverband en lekdrempels, witte natuursteen voor de speklagen, negblokken, lateien, boogaanzet- en kraagstenen, de fries en consoles van het hoofdgestel. Symmetrisch van opzet, beantwoordt de lijstgevel aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. De inkompoorten in de linker en middentravee evenals de brede benedenvensters onderscheiden zich door negblokken, een latei op kraagstenen en een getoogd, blind boogveld in keperverband. Bovenvensters met een latei op kraagstenen, op de eerste verdieping geaccentueerd door cordonvormende lekdrempels en getoogde boogvelden. Een klassiek hoofdgestel samengesteld uit een architraaf, een fries in dambordpatroon uit bak- en natuursteen en een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. De gevelsteen in de middentraveeën van de fries draagt het opschrift: “OUDERLINGENGESTICHT L(EMMÉ)”. Nagenoeg blind en terugwijkend, draagt de muurpenant uiterst rechts de jaarsteen “1904”. Bewaarde houten vleugeldeuren met siersmeedwerk en ijzeren schamppalen.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: Godshuis Robert Joostens en Godshuis Lemmé [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313297 (geraadpleegd op ).
Zogenaamd Wooncomplex Joostens-Lemmé, voortkomend uit twee godshuizen opgericht eind 19de begin 20ste eeuw voor de huisvesting van bejaarde echtparen; toegangs- en dienstgebouwen respectievelijk aan Dambrugge- en Trapstraat en inpandige tweezijdig bebouwde open ruimte met woningen.
Vleugel aan Dambruggestraat van negen traveeën en drie bouwlagen naar ontwerp van L. Van Opstal en zoon, gebouwd in 1897-99 ter nagedachtenis van en dankzij het legaat Robert Joostens, zie marmeren gedenkplaat in de hal. Lijstgevel van bak- en natuursteen afgewerkt met gekorniste houten kroonlijst op klossen. Risalietvormende middentravee met onregelmatige ordonnantie van gekoppelde benedenvensters en groot rondbogig bovenvenster. Links en rechts brede houten vleugeldeuren met beglaasde en betraliede bovenhelft in hardstenen entablement; hierboven dito panelen met opschrift "Ter nagedachtenis van/ Robert Joostens". Bovenbouw gemarkeerd door kordonvormende lekdrempels en pilasters. Segmentboogvensters in verdiept muurvlak.
Vleugel aan Trapstraat van elf traveeën en drie bouwlagen, gedateerd 1904 in gevelsteen; gebouwd naar ontwerp van E. Thielens ter nagedachtenis van en met de gelden van de familie Lemmé, zie marmeren gedenkplaat in de hal.
Vlakke lijstgevel van bak- en natuursteen; markerende speklagen voornamelijk op de begane grond, kordonvormende lekdrempels op de tweede bouwlaag en gevelbeëindiging met vlakke architraaf, kordon, mozaïekversiering in het fries en houten kroonlijst op klossen, tandlijst en consoles. Deels bewaarde inscriptie "Ouderlingengesticht L(emmé)". Spiegelboogvensters in volledige of deels omlopende omlijsting van natuursteen, op eerste en tweede bouwlaag geaccentueerd door hoekblokken. Twee poorten in dito omlijsting, de houten vleugeldeuren met beglaasde en betraliede bovenhelft en bovenlicht.
Binnenblokbebouwing volgens oorspronkelijk bouwplan: beschilderde bakstenen lijstgevels van drie bouwlagen met segmentbogige muuropeningen, op tweede en derde bouwlaag voorzien van een breed terras en op de derde afgeschermd met een afdak van golfplaten; de woningen die over de drie bouwlagen verspreid zijn tellen elk twee traveeën en één bouwlaag en zijn in spiegelbeeld opgetrokken.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Godshuis Robert Joostens en Godshuis Lemmé [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6673 (geraadpleegd op ).