Teksten van Paardenstal en pakhuis van de Katoen Natie

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6724

Stallen en pakhuis van Katoennatie ()

Historiek en context

Paardenstal en pakhuis gebouwd in opdracht van de Katoen Natie, naar een ontwerp door de architect Alexis Van Mechelen uit 1893. Het project dat ook de bouw van een achteraan aanpalende smidse inhield, evenals een rijwoning met café in de Van Aerdtstraat 33 (gesloopt), vormde een uitbreiding van het natiegebouw van de Katoen Natie uit 1869 op de hoek van Van de Wervestraat en Van Aerdtstraat. De architectuur van de nieuwe constructie bouwde verder op de kenmerken van het bestaande natiegebouw.

De Katoen Natie werd in 1854 opgericht als waternatie, en opereerde vanaf 1869 als De Jongh, Lejour & Cie onder het statuut van Vennootschap onder gemeenschappelijke naam. De firmanaam wijzigde in 1878 tot Govaerts, Verachtert & Cie, in 1886 tot De Groodt, Rouwens & Cie en in 1900 tot Peeters, Rouwens & Cie. In 1921 nam de Katoen Natie het statuut aan van Samenwerkende Maatschappij.

Samen met het aanpalende pakhuis “La Nationale” onderging het complex een ingrijpende renovatie tot de nieuwe hoofdzetel van de logistieke dienstverlener Katoen Natie naar een ontwerp door de architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem. De werken aan het zogenaamde “HeadquARTers” dat ook een privé-museum omvat, werden in twee fasen uitgevoerd tussen 1992 en 2000, en bekroond met de Belgian Architectural Award in 2001. De cluster van drie gerenoveerde pakhuizen aangevuld met een nieuwbouw in de Van Aerdtstraat voor onder meer de inkomzone en verticale circulatie, zijn gegroepeerd rond een patio. Voor een geïntegreerd kunstproject onder de vorm van lichtkoepels uit albast en glas in lood werd beroep gedaan op De Spaanse kunstenares Cristina Iglesias.

Alexis Van Mechelen startte zijn loopbaan in 1887, met het café van de Wijngaard Natie aan de Oudeleeuwenrui in opdracht van zijn vader, gevolgd door privé-opdrachten in conventionele neoclassicistische en pittoreske neo-Vlaamserenaissance-stijl. Als stads(hoofd)bouwmeester van 1902 tot zijn overlijden in 1919, werd Van Mechelen vooral bekend van de Opera aan de Frankrijklei en de Stadsfeestzaal aan de Meir die hij in de jaren 1900 realiseerde. Deze gebouwen kenmerken zich door een monumentaal eclecticisme onder invloed van de beaux-artsstijl. Tijdens zijn ambtsperiode ontwierp hij een tiental schoolcomplexen zowel in eclectische (Kasteelstraat), in neo-Vlaamserenaissance-stijl (Grotehondstraat) als in beaux-artstijl (Lamorinièrestraat).

Architectuur

Gebouw op een rechthoekige plattegrond van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat). De puntgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, gekenmerkt door het alternerend gebruik van lichtrode papesteen en wijnrode klampsteen, die ook de waterlijsten, ontlastingsbogen, onderdorpels en lisenen accentueert. Blauwe hardsteen is spaarzaam toegepast voor de afzaat van de plint, de rechtstanden van de inrijpoort en de lekdrempels. Smeedijzeren lelie-ankers sieren de penanten. Axiaal van opzet is de opstand gevat in omlopende lisenen met een gelede fries als bekroning. Verder beantwoordt de compositie aan een regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit registers van steekboogopeningen. Boven de inrijpoort bepalen de lagere laadluiken de middenas, met een hijsbalk en takel onder een houten luifeltje in de geveltop. Oorspronkelijk getraliede vensters, luiken en lichtspleten in de zijtraveeën. Het laadluik van de eerste verdieping rust op een ijzeren I-balk met rozetten. Een houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Acht lichtkoepels in de vorm van een polygonale, schuin afgetopte kegels doorbreken het oostelijk dakvlak, uitgevoerd in staal, albast en glas in lood. Vernieuwd schrijnwerk.

Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan de paardenstal van dertig boxen, en de bovenverdiepingen aan opslagruimte. Bij de renovatie bleef de driebeukige structuur van acht traveeën behouden. Deze bestaat op de begane uit een ijzeren roostering en troggewelven op gietijzeren kolommen, en op de bovenverdieping uit een balkenlaag en open dakspant op pijlers met schoren volledig uit hout.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1893#1316-1317, 86#8721955-8721956 en 86#920232.
  • JACOBS S. 1998: Werk in architectuur, Paul Robbrecht & Hilde Daem, Gent, 104-113.
  • SCHNEIDER S. 1995: Paul Robbrecht en Hilde Daem, Kantoorgebouw in Antwerpen, Bouwen met beton 1995, 50-53.
  • STOCK W.J. 2003: Paul Robbrecht en Hilde Daem, Kantoorgebouw in Antwerpen, Bouwen met beton 2002/-03, 34-39.
  • VAN DEN DRIESSCHE M. (red.) 2017: Robbrecht en Daem, An architectural anthology, Brussel, 272-273, 280-289.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Paardenstal en pakhuis van de Katoen Natie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203744 (geraadpleegd op ).


Stallen en pakhuis van de Katoennatie ()

Pakhuis uit het vierde kwart van de 19de eeuw van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (nok loodrecht op de straat). Bakstenen puntgevel op dito sokkel met natuurstenen afzaat.

Verdiepte gevelvlak met decoratieve ankers afgezoomd met lisenen, getrapte fries en houten kroonlijst met tandlijst. Segmentboogvormige muuropeningen, op de begane grond betralied, hogerop met laadluiken. Overluifelde takel.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Paardenstal en pakhuis van de Katoen Natie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6724 (geraadpleegd op ).