De tramloods van de Antwerpse Maatschappij der Tramways-Omnibussen werd ontworpen in 1890 door architect Aloïs Scheepers. Behalve de grote opslagplaats bevatte het gebouw oorspronkelijk ook een personeelswoning en stallingen.
De Draakplaats wordt doorsneden door de hoge spoorwegberm en door een kluwen aan tramsporen. Tegen de spoorweg zijn twee tramgebouwen tegenover elkaar geplaatst. Aan oostkant het complex dat Aloïs Scheepers in 1890 ontwierp voor Société Anversoise des Tramways-Omnibus. Aan westzijde het grote complex van de Compagnie Générale des Tramways d’Anvers, in 1903 getekend door Jean Laurent Hasse.
De tramloods heeft een totale oppervlakte van 3.659 m2, met een voorbouw met dienstwoning op de verdieping en doorritten op de begane grond en een grote achterliggende loods die het volledige binnenblok inneemt tussen de Dolfijn- en Tweelingstraat en de spoorwegbedding. In de bebouwing van de Dolfijnstraat is een achteruitgang opgenomen.
Het voorgebouw telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien, nok parallel met straat) en draagt het jaartal "1900" in een centrale gevelsteen. In de rechthoekige velden onder de kroonlijst in de zijtraveeën stond oorspronkelijk het opschrift "COMPAGNIE GENERALE DES TRAMWAYS D’ANVERS". Lijstgevel van bak- en natuursteen op sokkel van blauwe hardsteen. Centrale, verhoogde travee tussen aflijnende geblokte pilasters met diamantkop en rozet onder gebogen kroonlijst op klossen en tandlijst; bel-etagevenster in zware omlijsting met waterlijst op consoles, segmentbogig fronton, topstuk. Rechthoekige muuropeningen in vlakke omlopende omlijsting met sleutel; bewaarde houten T-vensters en ijzeren borstweringen. Twee rechthoekige toegangspoorten onder ijzeren I-balk met rosetvormige bevestigingsbouten voor in- en uitrijdende trams. De twee poorten waren oorspronkelijke rondbogig.
Het totale pand is 108 meter lang en achteraan 40 meter breed, met langs de spoorwegbedding een lange rode bakstenen muur. De achterliggende loods is 108 meter lang en 40 meter breed achter. Ze vult het onregelmatige perceel helemaal, met een hoofdconstructie die grotendeels geconstrueerd werd in 1902 met bewaarde dakconstructie van glas en een metalen polonceauspant. Achteruitgang ter hoogte van Dolfijnstraat 30-32.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1890 # 1059, 1902 # 1435.
- KEUTGENS E. 1980: De Antwerpse tram. Van paardetram tot premetro. 1873-1979. Antwerpen, 129-140, 648-649.