Enig bewaard pand van een geheel van vier burgerhuizen in neo-Vlaamserenaissance-stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1899 opgetrokken door Alphonse Magnus. Deze aannemer uit Borgerhout was actief vanaf begin jaren 1890 tot aan de Eerste Wereldoorlog. Naast bouwwerken in opdracht, hield hij zich bezig met de verkoop van bouwgronden, de bouw en verkoop van huizen voor eigen rekening, op het grondgebied van Antwerpen, Berchem en Borgerhout. In de Familiestraat realiseerde hij in totaal negen bouwprojecten, goed voor veertien woningen van eenzelfde type. De nummers 14 en 16 zijn omstreeks 1995 gesloopt voor nieuwbouw, en het nummer 20 kreeg omstreeks 2001 een nieuwe gevelbekleding.
Het geheel in polychrome baksteenbouw bestond uit twee volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen met een lijstgevel, links en rechts geflankeerd door twee onderling afwijkende rijwoningen met een tuitgevel. Met een gevelbreedte van drie of twee ongelijke traveeën, telden de woningen twee bouwlagen onder een zadeldak. Van de twee middenpanden vormde nummer 18 het linker pendant. Het rechter hoekpand (nummer 14), in een gevelsteen gedateerd “1899”, onderscheidde zich naast de poorttravee door een zijrisaliet met balkon en een drielicht in de geveltop. Het linker hoekpand (nummer 20) week af door een tweelicht met balkon, een boogfries en een frontonvenster in de geveltop. Beide geveltoppen hadden topstukken en een obelisk als bekroning.
Rijwoning van twee ongelijke traveeën en twee bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak (nok parallel aan de straat, leien en pannen). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door witte Silezische brikken voor de speklagen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint, witte natuursteen voor waterlijsten, lateien en sluitstenen. Horizontaal geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet in de linker travee. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema met rechthoekige muuropeningen. De bovenvensters onderscheiden zich door een balustrade, een geprofileerde latei en een boogveld met diamantkopsleutel, waarin een mozaïek uit driekleurig metselwerk (rood, zwart, wit) in een diagonaal vlechtbandpatroon. Een klassiek hoofdgestel met een gelijkaardig mozaïek in de fries en een gekorniste houten kroonlijst op klossen en hoekconsoles vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapel met vleugelstukken en driehoekig fronton. Vernieuwd schrijnwerk en behouden gietijzeren voetschraper.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1899#356.