Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1890 opgetrokken in opdracht van Gust Flor Van Sulper. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door kordonvormende lekdrempels, pui- en waterlijsten, is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting. Cartouchesleutels en fraaie gietijzeren borstweringen markeren de eerste verdieping, eenvoudiger vensterleuningen en onderdorpels de tweede verdieping. Het klassieke hoofdgestel met architraaf, diamantkoppenfries en een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en uitgelengde consoles, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1890#216.