Imposant gebouw in beaux-artsstijl op de hoek van de Frankrijklei en de Franklin Rooseveltplaats, opgericht als "Hotel Wagner" in 1905 en in drie fasen tot zijn huidige volume uitgebreid tussen 1907 en 1912. Opdrachtgever was John Cassiers, die het gelijkvloers uitbaatte als taverne en de bovenverdiepingen als hotel, daar waar de architect Edward Van Not de opeenvolgende bouwfasen ontwierp. De naam “Hotel Wagner” verwees naar de gelijktijdig in dit bouwblok opgetrokken opera of "Lyrisch Toneel". Het monumentale "Grand Hotel Weber" door de architect Henri Blomme uit 1900-1901 vormde het pendant aan de andere zijde van de opera, hoek Frankrijklei en De Keyserlei. Het “Hotel Wagner” was tot 1949 in exploitatie, waarna het gebouw gedurende meerdere decennia de kantoren van verzekeringsmaatschappij De Vaderlandsche huisvestte. Na 2006 onderging het complex een grondige renovatie en herbestemming tot appartementen, met het nieuwe bespreekbureau van de Vlaamse Opera op het commerciële gelijkvloers.
Het "Hotel Wagner" behoort tot het vroege oeuvre van Edward Van Not, wiens loopbaan omstreeks 1900 van start ging. In deze periode ontwierp hij tientallen burgerhuizen in Antwerpen, een groot aantal in dienst van de bouwonderneming Algemeene Bouwmaatschappij, waarbij het stijlenjargon varieerde van beaux-arts en cottage tot art nouveau. Vanaf het interbellum tot zijn overlijden, combineerde Van Not zijn privé-praktijk met het ambt van gemeentelijk architect in Deurne. Als eerste fase van het "Hotel Wagner" werd in 1905 het eigenlijke hoekpand opgetrokken, dat aan weerszij van de hoektravee met torentje twee traveeën telde zijde Franklin Rooseveltplaats en drie traveeën zijde Frankrijklei. In 1907-1908 kwam in twee fasen een eerste uitbreiding met vier extra traveeën tot stand zijde Frankrijklei, waardoor het gebouw aansloot op het pas voltooide operagebouw. Daarbij werd eerst een aanpalend pand geïncorporeerd en verbouwd, en daarna op een braakliggend perceel een nieuwbouw toegevoegd. Als sluitstuk volgde in 1911-1912 een tweede uitbreiding met nog eens vier traveeën zijde Franklin Rooseveltplaats, waarvan de nieuwe inkomhal deel uitmaakte. In zijn definitieve vorm uit 1912 bood het gelijkvloers links ruimte aan het restaurant en rechts aan het café met biljartzaal, gescheiden door de inkom- en traphal leidend naar de hotelkamers op de verdiepingen. Al sinds 1908 was het hotel uitgerust met een lift.
Met een gevelbreedte van in totaal veertien traveeën, telt het hoekgebouw vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). Het statige gevelfront heeft een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een arduinen pui. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en entablementen, beantwoordt de gevelopstand aan een klassieke driedeling. Zo vormt de opengewerkte pui een hoge steekboogarcade met pilasters, worden de twee hoofdverdiepingen gemarkeerd door individuele balkons met balustrade of ijzeren hek, en is de bovenste verdieping opgevat als attiek met pilasters en een klassiek hoofdgestel op consoles. Symmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de afgeronde hoektravee, die wordt bekroond door een ronde toren, een koepelhelm met oeils-de-boeuf en een topstuk. Verder wordt de regelmaat bepaald door registers van rechthoekige vensters in een geriemde omlijsting met sluitsteen; de in een blinde attiek geïntegreerde dakkapellen hebben een gebogen fronton als bekroning. Ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, vormt een doorlopende fries van guirlandes en medaillons onder het entablement van de tweede verdieping, het meest opvallende onderdeel van het geveldecor. De caféluifel uit ijzer en glas die oorspronkelijk de pui over de volledige breedte beschermde, is sinds 1948 verdwenen; het schrijnwerk en de giet- of smeedijzeren balkonborstweringen werden bij de meest recente renovatie vernieuwd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1905#2017, 1906#771, 1907#1191, 1907#1802, 1907#1865, 1908#192, 1908#1497, 1912#1028, 1912#2529; foto’s PB#4564 en PB#4562.