Geheel van vijf bescheiden burgerhuizen in eclectische stijl met neo-Vlaamserenaissance-inslag, ingeplant op de kop van het bouwblok gevormd door Grétrystraat, Werkstraat en Wambachstraat. Het ontwerp werd in 1898 opgemaakt door de architect Henri Thielens, in opdracht van de Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers.
De Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers, opgericht bij Koninklijk Besluit van 11 december 1867, was een privé-initiatief ter bevordering van de arbeidershuisvesting, met een liberaal geïnspireerd, speculatief-filantropisch objectief. In België zagen tijdens het derde kwart van de 19de eeuw acht van dergelijke maatschappijen het licht, op de Antwerpse na alle in Brussel of Wallonië. Als eerste bouwprojecten liet de Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers in 1868 en 1872 twee reeksen van respectievelijk 37 en 40 arbeiderswoningen optrekken naar ontwerp van de architect Victor Durlet, die op de hoekpanden na de volledige bebouwing uitmaken van de Werkstraat en de Wambachtstraat (vroeger Ambachtstraat genaamd). In 1880 volgden de hoekcomplexen van deze straten met de Isabellalei, eveneens ontworpen door Durlet, en in 1886 een geheel van acht arbeiderswoningen ingeplant op de kop van het bouwblok Isabellalei (nummers 120-130), Wambachstraat (nummer 2) en Werkstraat (nummer 1), door de architect Emile Wauters. De gekoppelde burgerhuizen door architect Ernest Pelgrims uit 1893 en 1895, op de hoek van Grétrystraat met Werkstraat en Wambachstraat, waren in deze wijk het vijfde en zesde bouwproject van de maatschappij, die ook elders in Antwerpen vastgoedactiviteiten ontplooide. Het geheel van vijf burgerhuizen door Henri Thielens vormde als zevende bouwproject het sluitstuk van de vastgoedoperatie.
Henri Thielens staat vooral bekend voor het ontwerp van het neo-Vlaamserenaissance-kasteel Fester in de Karel Oomsstraat, en de talrijke burgerhuizen in conventionele neoclassicistische stijl, die hij vanaf de jaren 1880 tot 1914 in Antwerpen tot stand bracht. Voor de Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers, realiseerde hij in 1903 en 1904 nog twee reeksen van samen dertien arbeiderswoningen in de Erwtenstraat.
Het huizenblok vormt een homogeen ensemble, samengesteld uit twee hoekhuizen en drie rijwoningen, elk met een gevelbreedte van drie traveeën, en twee bouwlagen hoog onder zadeldaken. De lijstgevels met alternerende kroonlijsthoogte, onderscheiden zich door een kleurrijk parement uit geel baksteenmetselwerk. Daarbij is witte natuursteen gebruikt voor speklagen, waterlijsten, hoekblokken en entablementen, blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels, en leien als dakbedekking. Het houten schrijnwerk van deuren en vensters is nog gedeeltelijk bewaard, evenals de gietijzeren voetschrapers.
De drie rijwoningen, waarvan het middenpand met gemansardeerde bedaking symmetrisch wordt geflankeerd door twee identieke zijpanden, zijn veeleer eenvoudig van opzet. Geleed door de puilijst bestaat de ordonnantie uit registers van rechthoekige muuropeningen, afgewerkt door een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst en tandlijst. Entablementen al of niet op consoles accentueren de inkomportalen en de bovenvensters met onderdorpels. Een houten dakkapel onder driehoekig fronton (verwijderd in nummer 51), legt telkens de klemtoon op de middenas.
Aan een meer pittoresk karakter beantwoorden de twee hoekhuizen, waarvan de voorgevel telkens uitmondt in een dakvenster met tweelicht. De vrijwel blinde zijgevels worden gemarkeerd door een vierkant torentje, uitkragend op consoles en bekroond door een tentdak, en een opvallende schoorsteen. Typische details zijn verder de smeedijzeren sierankers, de mozaïeken in contrasterende zwarte en rode baksteen op borstweringen en boogvelden, en de gebogen waterlijsten van de benedenvensters. Nummer 45 heeft een regelmatige ordonnantie, en een getrapt dakvenster met schouderstukken en een overhoekse fiaal als topstuk. Nummer 53 onderscheidt zich door een portaalentablement, een drielicht op de eerste verdieping en een tuitvormig dakvenster met spitsbooglisene; de achterbouw is verhoogd en aangepast.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Geheel van vijf burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/182545 (geraadpleegd op ).
Bouwblok tussen Werk- en Wambachstraat met vijf rijhuizen in neo-Vlaamserenaissance-stijl, van circa 1900. Baksteenbouw, nummer 45 beschilderd, telkens twee traveeën en twee bouwlagen, nummer 45 en 53 verhoogd met topgevel, nummers 47-51 met lijstgevel onder mansardedak, verspringende kroonlijsthoogte en dakvenster onder driehoekig (nummers 47 en 51) of gebogen (nummer 49) fronton. Rechthoekige of getoogde vensters onder gestrekte of gebogen (nummer 45) waterlijst, nummers 47, 49 en 51 met natuurstenen panelen. Getoogde (nummer 45) of rechthoekige deur onder waterlijst. Nummer 45 met sierankers.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Geheel van vijf burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6803 (geraadpleegd op ).