Bescheiden burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, oorspronkelijk het rechter pand van een geheel van twee gekoppelde woningen op de hoek van Grétrystraat en Wambachstraat. Het ontwerp werd in 1895 opgemaakt door de architect Ernest Pelgrims, in opdracht van de Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers. Het linker hoekpand maakte plaats voor een nieuwbouwflat in 1968.
DeSociété Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers, opgericht bij Koninklijk Besluit van 11 december 1867, was een privé-initiatief ter bevordering van de arbeidershuisvesting, met een liberaal geïnspireerd, speculatief-filantropisch objectief. In België zagen tijdens het derde kwart van de 19de eeuw acht van dergelijke maatschappijen het licht, op de Antwerpse na alle in Brussel of Wallonië. Als eerste bouwprojecten liet de maatschappij in 1868 en 1872 twee reeksen van respectievelijk 37 en 40 arbeiderswoningen optrekken naar ontwerp van de architect Victor Durlet, die op de hoekpanden na de volledige bebouwing uitmaken van de Werkstraat en de Wambachstraat (vroeger Ambachtstraat genaamd). In 1880 volgden de hoekcomplexen van deze straten met de Isabellalei, eveneens ontworpen door Durlet, en in 1886 een geheel van acht arbeiderswoningen ingeplant op de kop van het bouwblok Isabellalei (nummer 120-130), Wambachstraat (nummer 2) en Werkstraat (nummer 1), door de architect Emile Wauters. In 1893 had Ernest Pelgrims al twee burgerhuizen opgetrokken op de hoek van Grétrystraat en Werkstraat. Na de twee panden op de hoek van Grétrystraat en Wambachstraat, was het geheel van vijf burgerhuizen door architect Henri Thielens uit 1898, ingeplant op de kop van het bouwblok Grétrystraat, Werkstraat en Wambachstraat, in deze wijk het zevende bouwproject van de maatschappij, die ook elders in Antwerpen vastgoedactiviteiten ontplooide.
De burgerhuizen van de Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers behoren tot het vroege oeuvre van Ernest Pelgims, die actief was vanaf omstreeks 1890, tot zijn overlijden in 1927. In 1889 had hij al een uitbreiding gerealiseerd van het door Victor Durlet ontworpen wooncomplex van de maatschappij uit 1877-1879 in de Kronenburgstraat. Zijn residentiële architectuur, aanvankelijk in neo-Vlaamserenaissance-stijl of het conventionele neoclassicisme, evolueerde tijdens de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog naar een vrij pompeuze beaux-artsstijl. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoren het hotel Vanden Bussche aan de Arthur Goemaerelei. In zijn landhuizen paste hij op hetzelfde moment de cottagestijl toe, waarvan het imposante kasteel Nottebohm te Brecht als een representatief voorbeeld geldt. Uit het vroege interbellum dateert het monumentale gevelfront van het warenhuis Grand Bazar aan de Groenplaats, dat Pelgrims samen met Edouard Van Opstal ontwierp.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. Oorspronkelijk vormde het pand één geheel van twee volgens repeterend schema gekoppelde burgerhuizen met identieke opstand en blinde zijgevel. De lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, de ontlastingsbogen geaccentueerd door contrasterende zwarte baksteen, met gebruik van witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, lateien, de deuromlijsting, venstercolonnetten, diamantkoppen en bewerkte gevelstenen, en blauwe hardsteen voor de plint. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, en afgewerkt met een houten kroonlijst op modillons, beantwoordt de gevelcompositie aan een regelmatig schema met registers van rechthoekige muuropeningen. Beneden- en bovensters worden gemarkeerd door tussendorpels en ontlastingsbogen met diamantkoppen, de tweelichten van de als attiek opgevatte topgeleding zijn opgedeeld door composiete colonnetten. De inkomdeur heeft een entablement op wortelpilasters als omlijsting, bekroond door een bovenlicht met voluten en driehoekig fronton. Gevelstenen met bolle spiegel, een extra ontlastingsboog, een smeedijzeren sieranker en tegelfriezen op de borstwering leggen de klemtoon op de eerste verdieping. Het houten vensterschrijnwerk is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper; de inkomdeur werd vernieuwd.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/182546 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, van 1895 naar ontwerp van E. Pelgrims. Bakstenen lijstgevel van drie à twee traveeën en drie bouwlagen op een arduinen sokkel. Doorlopende banden, kordons en lekdrempels; diamantkop- en schijfornamenten. Rechthoekige vensters, op derde bouwlaag tweelichten met deelzuiltje. Rechthoekige deur in neorenaissance-omlijsting met wortelmotieven, bovenlicht onder driehoekig fronton.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6804 (geraadpleegd op ).