Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Léon Servais, naar een ontwerp door de architecten Gebroeders Wauters uit 1912.
Het architectenbureau van de broers Paul en Gust Wauters was actief van kort na de eeuwwisseling tot het einde van het interbellum. Zoals zij zich in hun vroege werk zowel van de neostijlen als de art nouveau bedienden, volgde hun productie tijdens het interbellum evenzeer de heersende trends beaux-arts en art deco.
Met een gevelbreedte van drie traveeën telt de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, worden zowel de begane grond als de bovenverdiepingen geritmeerd door geblokte pilasters. Verder is de opstand opgebouwd op registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen met lekdrempels, op de eerste verdieping geaccentueerd door geriemde vensteromlijstingen en een entablement in de middenas. De rozettenfriezen op de borstwering van de eerste verdieping en in het hoofdgestel, zijn evenals de medaillons met strikken en guirlandes op de borstweringen van tweede verdieping en als bekroning van de middenpilasters, ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Een houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimten aan de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de keuken in de achterbouw. De eerste verdieping omvat drie slaapkamers, een badkamer en kantoor met terras. Op de tweede verdieping bevinden zich een slaapkamer, een 'kabinet' en een mansarde.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#1977.