erfgoedobject

Sociaal woonblok ontworpen door Hugo Van Kuyck

bouwkundig element
ID
6834
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6834

Juridische gevolgen

Beschrijving

Complex met 160 sociale appartementen en voorheen drie winkels, opgevat volgens de typologie van de Weense Hoven en gebouwd omstreeks 1936-1937 naar ontwerp van architect Hugo Van Kuyck in opdracht van sociale huisvestingsmaatschappij Onze Woning (heden Woonhaven).

Bouwgeschiedenis en context

Sociale huisvestingsmaatschappij Onze Woning was actief als lokale Maatschappij voor Goedkope Woningen, opgericht in 1929 door de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O.) van Antwerpen. Onze Woning ontplooide onmiddellijk na haar oprichting een enorme bouwactiviteit. In het kader van de krotopruiming bouwde de maatschappij een aantal opmerkelijk modernistische complexen in de binnenstad en de 19e-eeuwse gordel. Deze volgden allemaal de typologie van de zogenaamde Weense Hoven waarbij woonblokken van vijf tot tien bouwlagen rond gemeenschappelijke binnenkoeren worden geschikt. Deze appartementsgebouwen zijn beïnvloed door de idee van de ‘Existenzminimumwoning’ (de ‘woning voor het bestaansminimum’), die op de CIAM-congressen (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) van 1929 in Frankfurt en 1930 in Brussel werd ontwikkeld als een nieuwe rationele benadering van het sociale wonen. Essentieel in het model was de combinatie van wooneenheden met een beperkte oppervlakte (wooncellen) met gemeenschappelijke binnen- en buitenruimtes. De appartementen zelf waren voor die periode vaak van hoge kwaliteit en modern uitgerust, met een ingerichte keuken, stromend warm, afvalkokers, (gezamenlijke) wasgelegenheden, en soms centrale verwarming.

Onze Woning sprak voor de bouw van deze complexen gerenommeerde architecten aan: aanvankelijk Alfons Francken en vanaf de latere jaren 1930 ook Hugo Van Kuyck en Gustave Fierens. Het eerste complex werd opgetrokken aan het Stuivenbergplein (voltooid in 1931, architect Alfons Francken). In de loop van de jaren 1930 volgden er nog vijf: aan de Geelhandplaats (voltooid in 1934, Alfons Francken), dit complex aan de Halenstraat, aan de Arsenaalstraat-Kloosterstraat (1937, Alfons Francken), en de Fierensblokken aan de Nationalestraat (1939, Gustave Fierens). Ook buiten de stad bouwde Onze Woning nog een gelijkaardig complex: de Canadablokken op de Luchtbal (1939, Hugo Van Kuyck).

Beschrijving en typering

Het woonblok neemt het volledige bouwblok in dat begrensd wordt door de Halen-, Meloen-, Pompoen- en Veldstraat. Hugo Van Kuyck paste het model van de Weense Hoven toe in een sobere functionele architectuurstijl, waarbij de volumes geopend zijn naar een uitgewerkt binnenplein. Het binnengebied was oorspronkelijk ingericht met tuintjes, gescheiden door paden, ligusterhagen en muurtjes, evenals een zandbak en plonsbaden, bedoeld voor de kinderen van de bewoners. De baden waren oorspronkelijk omringd met granito, en voorzien van fonteinen en gebogen zitbanken. De huidige toestand van het binnenplein kon niet gecontroleerd worden. Behalve rechtstreekse toegangen vanuit de gelijkvloerse appartementen en een verbinding met de traphallen via de kelderverdieping, was het binnenplein bereikbaar via drie portieken in de straatgevels, die reeds volgens de bouwplannen afgesloten waren met hekken. Het is echter onduidelijk of het binnengebied effectief publiek toegankelijk was.

Het gesloten volume van vijf bouwlagen onder een plat dak wordt regelmatig geopend door rechthoekige vensteropeningen en wordt verticaal geritmeerd door ten opzichte van het gevelvlak uitspringende, vlakke loggia’s en terugspringende, hoger oplopende traphallen. Plastisch uitgewerkte balkons markeren de twee hoeken van het gebouw aan de zijde van de Veldstraat, waarbij de afgekante hoekoplossing aan de Halenstraat in het oog sprint. Ook de koergevels werden volgens de bouwplannen geritmeerd door gekoppelde balkons. Zowel de straatgevels als de gevels die uitkijken op de binnenplaats, waren volgens de bouwplannen en historische foto’s uitgevoerd in bruine en gele baksteen, afgelijnd met een horizontale, donkerbruine band in cementering. De balkons en loggia’s waren voorzien van een gele cementering. Deze afwerking ging door renovaties in 1989 en 1995 volledig verloren en het volledige pand werd voorzien van een heden roze geschilderde bepleistering. Ook het schrijnwerk werd vernieuwd. Van het oorspronkelijk materiaalgebruik resteert enkel de afwerking van de plint en de deuromlijstingen in blauwe hardsteen. De rechthoekige toegangsdeuren worden geflankeerd door in de omlijsting ingewerkte brievenbussen en een voetschraper.

De planindeling van het complex getuigt van een hoge rationaliteit met aandacht voor verlichting en verluchting. Het complex omvat 160 appartementen, waarbij een traphal per verdieping toegang verleende tot twee appartementen, evenals drie voormalige winkels, voorzien op de gelijkvloerse verdieping van de hoeken met de Veldstraat. De appartementen waren opgevat volgens drie types (A, B, C) en omvatten volgens de plannen telkens een kleine hal met toilet en vestiaire, een leefkamer, een keuken en één of twee slaapkamers. De woonkamers en keukens waren steeds gericht op de binnenplaats, waarbij de keuken in verbinding stond met het balkon. De woningen waren oorspronkelijk niet voorzien van een badkamer, aangezien bewoners gebruik konden maken van de badkamers in het vlakbij gelegen zwembad aan de Veldstraat. De bovenverdieping van het complex was bij aanvang gedeeltelijk benut als terras en deels als droogplaats voor de was, die open was onderaan, maar bovenaan afgesloten was met een beglaasde scheidingswand om te voorkomen dat het wasgoed vervuild zou worden door roet van de nabijgelegen spoorweg. De droogzolders werden later verwijderd.

Evaluatie

De architecturale erfgoedwaarde van het woonblok ging bij de renovaties grotendeels verloren. Bepalende erfgoedelementen zijn heden beperkt tot de bewaarde volumewerking en algemene opbouw (typologie). Het complex heeft nog historische waarde als voorbeeld binnen een reeks gelijkaardige modernistische wooncomplexen uit het interbellum opgetrokken rond een binnenhof naar model van de Weense Hoven, in het kader van krotopruiming. Door het volume en de herkenbare typologie vormt het complex een beeldbepalend element in de stedelijke omgeving en een duidelijk stedenbouwkundig figuur in het historisch stadsweefsel. Het volume past zich in ten opzichte van de aangrenzende bouwblokken, waar zich een aantal historische belangrijke gebouwen bevinden.

  • ELSEN L. 2016: Fier op de Fierensblokken! Een sociaal wooncomplex van de architect Gustave Fierens te Antwerpen, onuitgegeven eindverhandeling Universiteit Antwerpen.
  • FLOUQUET P.-L. 1939: Bloc de logements ouvriers, à Anvers, architect: Hugo Van Kuyck, Bâtir 84, 472-474.
  • S.N. 1938: De Nationale Maatschappij voor Goedkoope Woningen en de Commissies van Openbaren Onderstand. Te Antwerpen. Een na te volgen voorbeeld, L’Habitation à Bon Marché 11, 246-256.

Auteurs: Van Herck, Karina; Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociaal woonblok ontworpen door Hugo Van Kuyck [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6834 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.